Een leeg gevoel

Ik kan het gevoel dat ik nu heb niet zo heel goed omschrijven. Een beetje leeg, maar toch ook niet helemaal. Niet dat ik depressief ben, nee verre van dat, maar ik ben gewoon heel erg toe aan de lente. Op de een of andere manier voelt het alsof ik een boek dicht heb geslagen. Zo’n boek dat je in een ruk uitgelezen hebt, en die in plaats van vragen beantwoord alleen maar vragen oproept.

Het is voor u waarschijnlijk al net zo verwarrend als voor mij. Want ik ben me er niet bewust van dat ik een boek heb gelezen. En natuurlijk gaat dat gevoel wel weer over. Alleen op dit moment vreet het energie. Zoveel zelfs dat ik me niet op ga geven voor die verhalenbundel. Ik kom simpelweg niet verder dan de volgende zin (excuses voor het taalgebruik, het is een werkversie):

Het geluid van.. Wat een kutopdracht.

En over deze zin deed ik twee uur. Hopelijk begrijpt u dat dit niet echt literatuur te noemen valt. Aller sinds ben ik dus niet echt in de juiste mood om een verhaal te schrijven. Het gevoel is zo hartverscheurend, alsof ik besloten heb om een punt achter een relatie te zetten zonder het haar al verteld te hebben. Het gevoel dat ik altijd op school had zo vlak voor de zomervakantie. De wetenschap dat je je klasgenoten de komende zes weken niet meer zal zien, wat als kind een lange periode is. Terwijl geen van dit allen zich momenteel in mijn leven afspeelt.

Ik vind dat ik u al lang genoeg lastig gevallen heb. Ik ga eens in mezelf te raden waar dat gevoel vandaan komt. De komende dagen zal het hier iets rustig zijn, ik heb een druk weekend voor de boeg. Hopelijk nog wel even tijd voor de wekelijkse regel die mij raakt.

Vroegah

toen had je geen drempels. toen had je kuiluh. Dat was een reclame die een paar jaar geleden op de tv te zien was. En nu wil ik niet overkomen als een sentimentele bejaarde die terugblikt op zijn leven, maar: Toen ik opgroeide in de jaren 80 toen speelde wij voornamelijk buiten op straat. We voetbalden, deden tikkertje, deden stoepranden en nog meer van dat soort kinder bezigheden. Buiten wat lego en playmobil om was er gewoon niet zoveel voor kinderen als nu. Er waren bijna geen computers en internet al helemaal niet. Ik was in mijn klas best een unicum met mijn Comodore 64.

Liefdesverklaringen schreef je gewoon op een briefje in die stopte je stiekem in de jaszak van het meisje als ze even niet keek. En kleding die maakte moeders vooral zelf, afgezien van je mooiste kleren die je 1 keer per jaar voor een speciale gelegenheid kreeg. Ik geloof zelfs dat mijn moeder nog kleren voor me maakte toen ik voor de eerste keer in de 3de klas van de middelbare school zat. Elke week kreeg ik een beetje zakgeld en al vroeg leerde ik de waarde van geld. Op vakantie gingen we ook nauwelijks want a) dat geld kon beter besteed worden en b) bijna niemand ging jaarlijks op vakantie. Dus zodra het mocht werkte ik in de zomervakantie bij een fruitteler. Daar plukte ik rodebessen voor 1 gulden 50 per uur.

En nu kun je denken dat ik me toch als een sentimentele ouwe zak op stel, maar dat is niet waar ik heen wil met deze blog. Als ik nu zie dat er snotneuzen van 8 met een mobieltje rondlopen, ze allemaal de nieuwste game console hebben met de nieuwste spellen. Tja dan denk ik wel eens dat zou ik vroeger ook best gewild hebben. Maar ik denk dat veel mensen zich nu niet realiseren hoe goed ze het eigenlijk hebben. En ik misgun niemand iets, maar van de volgende gedachte schrok ik zelf ook wel wat. Eigenlijk is heel die recessie zo slecht nog niet.

We zijn met zijn allen toch eigenlijk best wel een beetje verwend en het zou eigenlijk helemaal geen kwaad kunnen dat we weer leren wat de waarde van geld is. En natuurlijk mag ik niet generaliseren, want er zijn ook huishoudens waar wel op elk dubbeltje gelet moet worden. Maar er zijn ook huishoudens waar kinderen in dure merkkleding lopen, waar ze naar een paar maanden uitgroeien. Huishoudens die 2 keer per jaar op vakantie gaan en waar kinderen de waarde van geld niet leren kennen omdat er toch genoeg is. Toen de mensen nog niet zoveel geld hadden, toen hadden ze elkaar en soms heb ik het gevoel dat we elkaar een beetje uit het oog verloren zijn.

The Wonder Years

simon_and_garfunkelVeel van mijn herinnering komen naar boven als ik, willekeurig, een cd opzet uit mijn collectie. Zo kwam deze weer naar boven toen ik naar “El condor Passa” van Simon and Garfunkel luisterde. Ik was een jaar of 4 dus mijn broer zal 7 of 8 geweest zijn. Zoals zo vaak in die tijd zaten we op zijn slaapkamer te luisteren naar de oude singletjes van mijn vader en moeder, die we op zijn platenspeler draaiden. We luisterden naar “Why don’t you write me”, de B-kant van “El Condor Pasa” .

“Kun je het je dan echt niet meer herinneren?” – vroeg mijn broer.

“Nee echt niet.” – zei ik.

“Probeer het nog eens dan.”

“Ja nu weet ik het weer” – zei ik.

Hij had me wijs gemaakt dat ik Art Garfunkel was en hij Paul Simon. En op zich had dat best gekund, hij met zijn git zwart haar en ik met mijn blonde krullen. Die hele middag speelden we dat we twee wereld beroemde artiesten waren, het spelen ging zo ver dat we het uiteindelijk allebei geloofden. Tijdens het spelen draaiden we ook singletjes als: “The Red Rubber Ball” van “The Cyrcle”, “With a Girl like you” van “The Troggs”, “Hi Ho Silver Lining” van “Jeff Beck” en “I wanna be your man” van “The Beatles” en nog vele anderen.

We draaiden ook “Same Old song” van de Haagse band the “The Motions” ,waarvan de gitarist later, met zijn nieuwe band “Shocking Blue”, furore zou maken door als eerste Nederlandse band een nummer 1 hit te scoren in the United States. Dat deden ze met het nummer “Venus”, dat in de jaren 80 gecovered werd door de appetijtelijke dames van “Banarama”. Op de hoes van de single “Same old song” stond een afbeelding van de band leden in zwart-wit. En mijn broer maakte mij wijs dat mijn twee ooms en mijn vader vroeger in de band speelden.

“Dat zie je toch wel. Dat daar die ene is pa. En dat is ome Henk en dat daar is ome Herman” – zei hij.

“Ja maar wie is die vierde dan?” – vroeg ik.

“Doe nou niet zo dom. Je ziet toch dat het pa, ome Henk en ome Herman zijn.”.

Ik geloofde hem zoals ik bijna alles geloofde wat hij zei, want tegen een grote broer kijk je altijd op en die weet het altijd beter. Maar welke single we ook draaiden, die middag kon er geen enkele tippen aan “El Condor Pasa”. Het nummer dat we die middag, tijdens ons concert in Tokyo voor onze Japanse fans speelden.

Veldwerk

Min of meer heb ik me al laten overhalen door Aukje om deel te nemen aan het initiatief van mijn naamgenoot. Eigenlijk heb ik het plot al in mijn hoofd, maar het geen dat me nu nog tegenhoudt is: een thema en het research dat ik zou moeten doen. Inspiratie laat zich bij mij meestal niet sturen door een thema, maar in dit geval is die aanwezig dus dat weerhoudt me er niet echt van. Stiekem ook gewoon wel bang voor de competitie, maar aan de andere kant schrijven doe ik voornamelijk voor mijn eigen plezier en er is al bijna geen weg meer terug, want in mijn hoofd ben ik het verhaal al aan het schrijven.

Wat me er nu van weerhoudt om me op te geven is de research en dat is in dit geval het veldwerk. Om sommige dingen echt goed op papier te krijgen vind ik dat je ze moet ervaren. Zo heb ik gedurende een maand lang mijn wenkbrauwen wekelijks laten epileren, harste ik mijn benen en dat puur om te ervaren hoe pijnlijk dat is, zodat ik me beter in een bepaalde vrouwelijke hoofdrol in kon leven. Ja ik weet het ik ben wellicht wat excentriek, maar verder dan dat ben ik niet gegaan, ik had geen behoefte om Maarten ‘t Hart te imiteren, dus de make-up, de jurk en de pumps heb ik niet aangetrokken dat stuk liet ik over aan mijn eigen creativiteit.

In dit geval heb ik er weinig behoefte aan om me ‘s avonds laat op straat te gaan begeven, het is mij eigenlijk iets te koud nu. Maar ik zal zien hoe ver ik met mijn fantasie kom, putten uit herinneringen van weleer. En als er dit weekend een mooie basis ligt dan geef ik me maandag alsnog op. Maar dit weekend geen veldwerk, gewoon lekker de nacht doorbrengen onder mijn donzen dekbed.

Cherchez la femme

In navolging van Katyo keek ik eens naar de zoektermen waarop mensen via google op deze blog terecht komen. Ik zag er een paar waar ik om moest lachen. Maar deze twee vond ik  hartverscheurend:

  • niemand houdt van me
  • waarom houdt je niet meer van mij

Ik ben zo benieuwd naar wie zo iets nou intypt in google, benieuwd naar het verhaal achter de zoektocht? Er zijn twee dingen die zo in mij opkomen. Aan de ene kant zou het een loverboy kunnen zijn die opzoek is naar een slachtoffer die zo’n noodkreet op haar blog of hyves zet. En aan de andere kant zie ik dan een huilende vrouw voor me, die de zoekterm intypt terwijl de tranen op haar toetsenbord vallen. Geen idee waarom ik dan direct aan vrouw denk, maar beelden van huilende mannen prikkelen mijn gedachte niet.

Ja eerlijk toegegeven, Maria Mosterd heeft een behoorlijke indruk op me gemaakt. Tijd dus voor een ander boek en die heeft BOL.com vandaag gebracht. Het is het boek van mijn favoriete 3Fm DJ Gerard Ekdom, maar daarover later met enige zekerheid meer.

Maar de wetenschap (of de gedachte) dat iemand met zoveel LDVD op mijn blog kwam zonder dat ik haar even een troostend woordje kon geven, dat zit me dus niet lekker. En geen idee wat er speelde, maar namens de hele mannelijkheid bied ik haar mijn excuses aan voor zijn hufterigheid, voor het feit dat een man dat tedere hartje brak. Voor het feit dat wij mannen soms zo ontzettend bot en gemeen kunnen zijn.

Tegen de volgende pasant die met zo’n zoekterm op mijn blog terecht komt wil ik alleen maar zeggen. Laat een krabbel achter, maar vooral ook waarom je die zoektocht startte.

Ik vind jou even niet meer leuk

Maandag was ik bij mijn ouders, omdat ik naar de tandarts moest. Nu moet ik wel uitleggen dat ik op 2 uur rijden van mijn ouders woon en daar 1 keer in de 6 weken kom. Mijn tandarts die heb ik nog steeds daar, enerzijds te lui om een andere te zoeken en anderzijds is de man gewoon goed. Twee weken ervoor was ik er ook al geweest, want er moest wat gevuld worden. Voor het vullen had ik nergens last van, maar erna deed de kies onder de gevulde behoorlijk pijn. Zo pijn dat ik er zelfs sjago van werd en ik dat, ten onrechte, ook op collega’s botvierde. Achteraf bleek dat hij de vulling niet ver genoeg afgevijld had zodat die te veel op de onderste kies drukte en dat veroorzaakte de pijn.

Maandag is ook de dag waarop mijn ouders op de kinderen van mijn broer en schoonzus passen. De twee oudste gaan al naar school, de oudste zelfs al bijna naar de middelbare. Maar de jongste is mijn enige nichtje en nog maar net 3 1/2. Het is echt een ontzettend lief kind en helaas voor oma, is het een opa’s kindje. Alleen niet die dag, want ze vond het wel fijn dat oma Theo er was. Ja van dat oma Theo kom ik niet af, want zo word ik al elf jaar genoemd. Het is blijkbaar een genetische afwijking dat ze geen verschil kennen tussen een oom en een oma. En nee geen flauwe opmerkingen, want de andere oom word ook oma genoemd.

Ik moest nog wat boodschappen doen daar en nam mijn moeder en mijn nichtje mee.

“Blijf je niet bij opa?” – vroeg mijn vader aan haar toen ze haar jas net aan had.

“Nee, ik vind jou even niet meer leuk” – was haar antwoord.

Je snapt wel dat mijn vaders hart heel even gebroken was en ik ontzettend trots op haar gevatheid.

Overpeinzinkje

Ik begeef me nu zo’n 2 maanden in het land der bloggers en ik moet eerlijk zeggen ik vind het geweldig. Op sommige blogjes kijk ik en kom ik niet meer terug, andere lees ik en reageer ik soms. En er zijn bloggers waarop ik niet kan wachten tot ze een blogje posten. Maar ik moet ook heel eerlijk bekennen dat ik me soms een vreemde eend in de bijt voel. Het bloggen is over het algemeen meer een vrouwen ding dan een mannen ding. En daar ben ik me vaak erg bewust van met het geven van reacties, gewoon bang dat ik dan te bot overkom.

Ik vroeg me zo af wat het nou is waarom ik zo selectief ben in het bezoeken van een blog. Soms is het de schrijfstijl die ik niet kan waarderen en soms is het hem juist dat ik meer wil lezen. Soms is het de inhoud die me er van weerhoud en soms ook juist weer niet. Over het algemeen stoor ik me niet echt aan de lay-out, tenzij ik het niet kan lezen, omdat het lettertype te klein is of omdat de kleur van de achtergrond een te klein contrast vormt met de kleur van de tekst. Verder heb ik ook geleerd dat je het kort moet houden.

Dit alles kwam zo bij mij naar voren toen ik met een goede vriend over het bloggen sprak. Hij vroeg me of ik blogde om reacties te krijgen. En ik vond dat een lastige vraag. Want ja het is fijn als je schrijfsels niet onopgemerkt blijven. Hij verzekerde mij ervan, uit eigen ervaring, dat je vooral moet bloggen omdat je wat kwijt wilt, je je mening wilt delen of om je hart te luchten. Want als je het puur doet om reacties, dan kun je jezelf er een beetje in verliezen. Al moest ik dat laatste van hem eigenlijk zelf ervaren.

Genoeg om over na te denken op een regenachtige avond in februari. De vraag aan mezelf is vooral. Waar ga ik heen met mijn blog? Meer openhartig zijn? Of juist niet? Misschien wel een blog identiteitscrisis die jullie allemaal wel eens gehad hebben, of de winter duurt gewoon te lang.

Een voorbode?

Het lijkt wel of de Lente zich aan begint te kondigen. Sommige mede-bloggers hebben de voorjaarsschoonmaak al in hun hoofd en ook mijn buren zijn druk bezig met de grote schoonmaak. Deze morgen, de eerste zaterdag van de maand, kwam een vereniging het oud papier ophalen en dat was nodig.

Al vanaf september was ik, met uitzondering van 1 keer verslapen, nooit thuis op de papierophaaldag. En dat was te merken aan mijn schuur, het oudpapier had zich inmiddels al behoorlijk opgestapeld. Nu ben ik een voorstander van structurele oplossingen, dus naast het oud papier op straat zetten heb ik toch ook maar de nee-nee stikker op mijn brievenbus geplakt. De meeste folders gaan namelijk gesealed en al naar mijn schuur,  ik lees ze gewoon niet. Ik heb er geen tijd voor en ik heb mijn vaste winkels waar ik mijn boodschappen doe, dus waarom zou ik folders van andere winkels lezen.

Die opgeruimde schuur gaf mij een opgeruimd gevoel en ik vond dat ik mezelf een cadeau mocht geven. Deze middag reed ik naar Urk, alwaar ik nu eindelijk een digitale spiegel reflex heb gekocht. Mijn collega’s werden al een tijdje gek van mij, want er waren momenten dat ik over niets anders kon praten. Dus speciaal voor hen: “Nee het is niet de D90 geworden, maar de D60”. Als vervent emotieverzamelaar (lees veel boeken, CD’s en DVD’s) kan ik nu op pad met mijn nieuwe emotievanger.

Pessimist

Ik zat tijdens mijn studententijd met studievriend H. op de trappen naast de V&D in Enschede. H. is een imposante verschijning, ruim over de 1.90, rossig haar met slag erin en vrij stevig. In die tijd had hij het hele dorp waarin hij woonde in rep en roer gezet, hij had namelijk een relatie met een meisje die 6 jaar jonger was dan hij. Wat is nu zes jaar zou je kunnen denken, op zich niet veel maar hij was 21 en de bewoners uit de plaats waar zijn ouders woonden keurden het allemaal af. Hij zat daar behoorlijk mee, want niet alleen zijn plaatsgenoten, maar ook de ouders van dat meisje keurden deze liefde af.

Maar goed, we zaten daar zo op een middag in het voorjaar op de trap, met boven ons donkere wolken. En ik vroeg aan H. hoe het met zijn relatie ging.
– “Het gaat zo regenen” – zei hij.
– “Pessimist” – antwoordde ik.

Het gesprek ging verder over andere zaken die ons bezig hielden. De boeken die we lazen, de verhalen die ik schreef en de muziek waar we graag naar luisterden. Ik geloof dat we toen allebei helemaal into Oasis waren, maar dat terzijde. Ik zelf had in die tijd een oogje op een mooie dame uit de omgeving waar mijn ouders woonden, maar die relatie kwam maar niet echt van de grond.

– “Hoe gaat het met Manuela?” – vroeg hij.
– “Het gaat zo regenen” – zei ik
– “Pessimist” – was zijn antwoord.

Mijn eerste bezoek aan een gesloten afdeling

Tijdens het lezen van “echte mannen eten geen kaas” kwamen er toch herinneringen naar boven borrelen aan een vorig project, vooral toen ik de passage las waarin Maria op de crisis opvang zat. Ik moest denken aan mijn eerste bezoek aan een jeugdinrichting die alleen gesloten afdelingen had. Dat is in de gewone volksmond een jeugdgevangenis. Ik ging er samen met een collega heen die er al eens eerder was geweest.

Toen ik voor de eerste keer bij die jeugdgevangenis kwam viel het mij direct op dat het er grauw, grijs en saai was. En die beveiliging was echt veel strenger dan de beveiliging die ik mee maakte op de vliegvelden voor een ander project. Ik weet nog goed dat we bij een hek kwamen. We drukte op een knop en er ging een hek open. We stonden zeg maar in een corridor, want het andere hek dat naar de binnenplaats leidde bleef gesloten. Nadat het eerste hek gesloten was ging de tweede pas open en we liepen naar het hoofdgebouw.

Daar gebeurde hetzelfde, eerst door de buitendeur een corridor in en als die dicht was dan ging de andere pas open. We moesten ons identificeren en moesten tijdelijk onze paspoort afgeven. Ik geloof zelfs dat we van te voren ons bezoek moesten aankondigen, zodat ze onze doopceel konden lichten. Om een lang verhaal korter te maken, we moesten bijna alles afgeven. Waaronder onze jassen en onze mobiele telefoon. Nadat we door een metaaldetector waren gegaan en onze tassen door een röntgenscanner, mochten we door naar onze afspraak met de ICT-manager.

Het gesprek met de beste man verliep naar wens en zo vlak voor het einde vroeg ik hem waarom we onze mobiele telefoon moesten inleveren.
– “Als er jongeren proberen uit te breken, dan willen wij kost wat kost voorkomen dat ze contact zoeken met de buitenwereld” – je snapt dat ik al iets schrok.
– “We willen dan niet dat ze mobieltjes gaan gebruiken van eventuele bezoekers die ze gijzelen”.

Tot op dat moment had ik me niet eens echt gerealiseerd dat we in een gevangenis waren. Ik zal je heel eerlijk bekennen dat ik me vanaf het moment dat de man me dit vertelde, totdat ik weer in de auto zat, me niet echt op mijn gemak voelde. Terwijl de meters hoge hekken die om de gevangenis stonden, me eigenlijk niets deden toen we aankwamen rijden.