Terugblikken

Morgen is het 7 jaar geleden dat Pim Fortuyn, op brute wijze, door Volkert van der Graaf werd vermoord. Bij mijn weten had ons land nog niet eerder te maken gehad met een politieke moord, als je Balthasar Gerards tenminste niet meerekent. Het is trouwens de vraag of de aanslag op Willem de Zwijger uit politieke motieven is gepleegd, ik neig te geloven dat het uit naam van religie is gebeurd. Balthasar Gerards was namelijk een zeer vrome Katholiek die zeer tegen het protestantisme was gekant, al lagen politiek en religie in die tijd wel heel dicht tegen elkaar aan.

Ongetwijfeld zullen er morgen op de diverse blogs verhalen verschijnen over de moord op Pim. En misschien staat de media er ook even bij stil. Ik zelf wil niet bij die moord stilstaan, al kan ik me die dag nog heel goed herinneren. Ik wil gewoon even stilstaan met wat er na zijn dood allemaal veranderd is. Pim vertegenwoordigde een nieuw stroming van politici, de politicus die vooral voor het volk op kwam. Niet een politicus die, veilig, in een ivoren toren zit in politiek Den Haag. Niet een politicus die al jarenlang vergeten is dat hij als volksvertegenwoordiger gekozen werd. Pim was juist een politicus die midden in onze samenleving stond, een politicus die het contact met het volk niet uit het oog verloren was.

In de kern was ik het met Pim eens, en voor ik gehoon over mij een krijg, voor mij is die kern een Nederland waarin mensen van verschillende culturele achtergronden in vrede kunnen samenleven. Hij had ook wat ideeën waar ik niet achter kon staan, zijn uitlatingen over de Islam vond ik behoorlijk denigrerend en zorgde ervoor dat ik mijn stem nooit op hem zou hebben uitgebracht. Ik kende Pim al voor hij de aankondigde met een eigen partij de politiek in te willen gaan. Nu is kennen in deze een groot woord, want ik keek wekelijks naar zijn gastoptreden in het programma Business Class van Harry Mens. Daar predikte hij al langer over hoe zijn ideale Nederland er uit zag, zijn opvattingen waren toen bij lange na niet radicaal, en ik doel hiermee op de Islamisering. Dat idee heeft onze vriend Geert Wilders trouwens uitstekend over genomen, die trekt daarmee al die Fortuyn stemmers, die naar mijn idee vooral niet begrepen waar Pim echt voor stond, naar zich toe. Het is niet het rechts-extremistisch denken waar ik het meest bang voor ben, ik ben namelijk veel banger voor het aantal mensen dat op zulke gedachten stemt.

Maar wat is er nu na zeven jaar nog over van al die beloftes van politiek Den Haag. Pim schudde Den Haag wakker door zeer openlijk het debat aan te gaan met de bevolking. Heel even leek het er zelfs op dat de politici weer terug zouden gaan naar de kern van hun beroep. En dat is in mijn ogen het luisteren naar de mening van ons, wij Nederlanders. Even leek het erop dat Pim een politieke aardbeving had veroorzaakt. Heel even leek het erop dat Den Haag weer naar ons luisterde. Politici deden hun stropdas af, afgevaardigden trokken massaal in den landen, om daar met het electoraat te praten. Maar wat ik mij op dit moment afvraag is, ben ik de enige die denkt dat de politiek, zeven jaar later, vergeten is dat wij ooit massaal hebben laten merken dat wij graag gehoord willen worden? Dat we niet genegeerd willen worden? Dat wij het niet slikken, dat we alleen goed genoeg zijn voor onze stem. Ben ik de enige die vreest dat een populist als Wilders wel lering  heeft getrokken uit dat waar Fortuyn zo goed in was?

Terugkomend op mijn opening. Balthasar Gerards vermoordde Willem de Zwijger, omdat Willem een Protestant was. In de tijd waarin het verschil in de Christelijke stromingen zo klein is geworden, dat er zelfs Oecomenische diensten worden gehouden, werd een Katholiek (Pim was een zeer vrome Katholiek) vermoord uit politieke overwegingen. Is politiek in al die eeuwen eigenlijk wel zo heel veel veranderd, buiten dat we onze stem uit mogen brengen? Laten wij onze stem beïnvloeden door mensen die religie op hun program hebben staan, of gaan we werkelijk voor de inhoud? Blijft de naschok van een politieke aardbeving zo kort hangen, dat het  zeven jaar later lijkt alsof die aardbeving nooit heeft plaatsgevonden?

When hope is almost gone

Als een opeenstapeling van kleine tegenslagen en onvoorziene zaken je steeds dichter naar de rand van de afgrond duwt. Als je door al die dingen niet meer de puf hebt om je er tegen te verzetten. Als je op het punt staat om de vrije val in die bodemloze put zonder slag of stoot te aanvaarden, een vrije val in een ruimte waarin alle zekerheden vervagen tot schimmige onzekerheden, tot schaduwen van objecten waarvan je de contouren niet meer kunt zien. Een ruimte waarin alleen de echo te horen is van geluiden die tot voor kort geleden nog als bekend klonken. Dan is de verwondering alleen maar groot, als je ontdekt dat de hand die je bij de afgrond vandaan trekt, afkomstig is van de persoon waarvan je op voorhand verwachtte dat die persoon je de laatste duw zou geven.

Misschien is het altijd wel zo, dat je eerst extreem aan dingen moet gaan twijfelen, om daarna tot de conclusie te komen dat die twijfel geheel ongegrond is en voornamelijk door jezelf is ingezet. En misschien heb je die periode van twijfel ook wel nodig om tot de ontdekking te komen dat je gewoon simpelweg tevreden moet zijn met hoe het is, tevreden met wie je bent, wat je kunt, waar je staat en waar je naar toe op weg bent. En ook al lijkt de reis soms eenzaam, omdat er een moment is waarop je zo gefocused bent op de negatieve kant van dingen: Er is altijd wel een metgezel die je voor korte of langere tijd vergezelt. En er is ook altijd wel ergens een helpende hand die je er voor behoed om in die bodemloze put te vallen, je moet die hulp alleen wel willen zien.

Uiteindelijk kom je tot de ontdekking dat je er altijd weer sterker uitkomt. Dat je elke ervaring meeneemt in je bepakking. En door elke ervaring op juistheid in te schatten, verlichten juist de nare ervaringen de zware bepakking die je, tot voor die nare ervaring zich manifesteerde, met je meedroeg.

Soms..

Zijn er dingen waarover je eigenlijk een blog zou willen schrijven, maar wat je ervan weerhoudt is dat je niet weet wie het precies allemaal lezen. Zou zo ik kunnen klagen over die ene collega die er net wat andere levensopvattingen op nahoudt dan de levensopvattingen die ik heb. Dingen van vrienden die je storen, maar dat doe ik dan niet.

Niet dat er zoiets speelt. Nee het is iets anders. Er zijn mensen die ik zoveel vertrouw, dat ik ze soms de rug toekeer en die van de gelegenheid gebruik maken om er een mes in te steken. Mensen, waarvan ik dacht dat we een band opgebouwd hadden, maar die het nodig vinden om achter mijn rug om over mij te  roddelen. Iets waar ik niks mee kan, maar ze hebben nu eenmaal niet het fatsoen om me het recht in mijn gezicht te zeggen.

En er valt ook niks te zeggen, want er is geen gegronde reden. Het enige dat speelt is dat ze hun eigen tekortkomingen willen maskeren en zodoende mij als offerlam naar voren willen brengen. Ik weet niet wat ik erger vind, dat ze het achter mij rug om doen, of dat ze niet het lef hebben om te zeggen wat er is dat zij vinden dat ik verkeerd doe. Ik denk dat het geen mij het meest irriteert is, dat ze als ik ze spreek gewoon poeslief doen, alsof er compleet niks aan de hand is. Ze acteren als ik met ze praat, ze spelen de rol van een goede vriend, maar in werkelijkheid doen ze er alles aan om mij de schuld van alles te geven. Ik ben een pion geworden in een schaakspel, waaraan ik nimmer deel heb willen nemen. Ik vind schaken eigenlijk niet eens leuk.

Ik begrijp best dat u, als lezer, niet begrijpt waar het over gaat, maar ik heb mijn hart even kunnen luchten. Misschien lucht het wat op, ik hoop het, want het is iets dat al een tijdje aan mij vreet. En om eerlijk te zijn, het gevoel zuigt.

Het gaat te veel om de buitenkant

Terwijl ik gisteren wat langs de kanalen op mijn tv zapte, zag ik een praatprogramma van de EO. Normaal gesproken mijd ik de EO, maar het idee achter dit programma klopt gewoon. Vier jongeren, die allen een verschillende of helemaal geen religie aanhangen, krijgen een stelling voorgeschoteld en moeten aangeven of ze het met een bepaalde stelling, al of niet eens zijn. Vervolgens mogen ze dan een paar minuten discussiëren over waarom ze voor of tegen de stelling zijn. En dit alles, natuurlijk in een braaf evangelisch jasje. Gewoon nette discussies zonder elkaar te veroordelen of scheldwoorden te gebruiken.

Ik moest opeens aan die jonge dame denken, wiens geur nog steeds in mijn tuin hangt. Op de avond voor ze zo over mijn schutting hing, kwam ik rond een uur of 10 thuis toen ze buiten sigaretten stond weg te werken. Nu heb ik ziels veel respect voor de manier waarop zij haar geloof belijdt, niet in de laatste plaats, omdat de vrouw in zijn algemeenheid door haar geloof erg onderdrukt wordt. Ik vertelde haar een verhaal dat ik van mijn buurman gehoord heb. Afgelopen winter zou een klas, van de lagere school waar zijn kinderen opzitten, gaan schaatsen op een ijsbaan. Alleen is dat uitstapje op het laatst afgelast, omdat één van de meisjes een lange broek had mee genomen. Gelukkig is mijn buurman iets minder conservatief en ook hij vond het belachelijk dat die meisjes, midden in de winter, op de koude ijsbaan perse een rok aanmoesten.

De jonge dame in kwestie was het helemaal met mij eens en zei: “Ik zeg het heel vaak, het gaat ze te veel om de buitenkant”. Nu drong het geen ze precies bedoelde niet helemaal tot me door, maar ze vervolgde haar betoog. “Eigenlijk mogen we ook geen make-up op, maar dat doe ik gewoon. Ik vind dat ze te veel naar onze buitenkant kijken. We mogen geen make-up en moeten een rok dragen, maar wat zegt dat over wie we zijn of over hoe we van binnen ons geloof belijden”. Ik moet heel eerlijk bekennen, dat ik dat een perfecte gedachte vind, ik had er zelf nog nooit op die manier over nagedacht.

Ik moest aan dit gesprek denken, toen ik het EO programma gisteravond zag. Een van de vier jongeren was een jonge moslima die een hoofddoek droeg. Iets wat ik afkeur, omdat ik het het ultieme symbool van vrouwenonderdrukking vind. Alle moslimmannen moeten zich nu eens afvragen of die buitenkant van de moslima’s nu werkelijk het belangrijkste is. En terwijl ik dit zo type, moet ik me afvragen of het me nu werkelijk stoort dat een vrouw een hoofddoek draagt, want gaat het nu eigenlijk om die uiterlijke vertoning?

Epiphony – Schooltijd (3)

De MTS heb ik anders beleefd dan de middelbare school. Natuurlijk heb ik er nog wel herinneringen aan, maar wat me het meeste is bijgebleven is dat het eerste lesuur altijd om 08:00 uur begon. Dat betekende dat ik om 07:00 uur al in de trein moest zitten en dat doet voor een avondmens altijd pijn. Daarnaast herinner ik me een gênante anekdote over een groen overhemd die ik voor het eerst aan had. Het was tijdens Duits, wat nimmer mijn favoriete vak was. Ik zat achter in de klas en viel, leunend met mijn hoofd op mijn armen, half in slaap. Toen mijn naam geroepen werd schrok ik half op. Het feit dat ik bijna in slaap was gevallen was door de betreffende leraar niet onopgemerkt gebleven. Niet veel later vroeg de een na de ander of ik me wel goed voelde, want ik zag er slecht uit. Ik excuseerde me en vroeg of ik naar het toilet mocht, daar aangekomen zag ik dat mijn gezicht donker groen gekleurd was.

Het nieuwe donker groene overhemd had kleur afgegeven toen ik er met mijn hoofd op leunde. Dat buitenkansje liet ik niet liggen, ik had een excuses om ziek naar huis te gaan en ik bedacht me geen twee keer. Het vierde en laatste jaar was zeer bewogen, tijdens de tentamens overleed mijn opa (die vroeger bevriend was met de conrector Dhr van Osta) en zo vlak voor mijn examens stond ik er niet goed voor. Op mijn eindlijst stonden een paar zessen en 1 vijf. Later bleek dat mijn natuurkunde leraar me gematst had. Ik kwam uit op een 5,4 voor Natuurkunde en hij heeft mijn examen zo nagekeken dat ik uitkwam op een 5,5 voor natuurkunde De tweede corrector is hier niet overgevallen en met veel geluk, en nog steeds zonder inzet, behaalde ik mijn diploma.

Ik ging naar de Hogeschool Enschede en de eerste 3 jaar was ik alleen maar bezig met de studievereniging. Daarna was ik het beu om altijd krap bij kas te zitten en in letterlijk twee jaar behaalde ik bijna alle studiepunten die normaal in 4 jaar zitten. Op het einde had ik er zelfs 13 te veel. En terwijl ik zo deze schooltijd-serie type herinnerde ik mij dat ik ooit 1 keer geleerd had op de lagere school. Het resultaat was een 10 voor aardrijkskunde.

Ik heb twee neven en beide zijn bijzonder slim. De jongste is zelfs zo slim dat hij qua intelligentie twee klassen over mag slaan. Maar hij is iet wat aan de kleine kant en daardoor wil de school hem maar 1 klas laten overslaan. Toen hij 5 jaar oud was heeft hij mij eens opgebeld, later hoorde ik dat hij mij zelf in de telefoonklapper heeft opgezocht en zonder dat zijn ouders het wisten heeft hij mij gebeld. Niet veel later ontving ik van hem een e-mailtje en dat terwijl hij nog op de kleuterschool zat. Ik ben echt blij dat ze op school hebben ontdekt dat als hij op normaal tempo door de lagere school heen loopt, hij zich dan ook sierlijk verveeld. Ik ben blij voor hem dat hij zich niet jarenlang moet dood vervelen op school, maar dat ze ontdekt hebben dat hij ver voor loopt op zijn leeftijdsgenoten.

Maar wat mij dan ook bezig houd is, wat als ze in al die jaren dat ik op de lagere school zat hadden ontdekt dat ik wat meer in mijn mars had. Dat ik gewoon niks deed, omdat ik het allemaal te simpel vond. Dat ik veel meer in mijn mars had dan LBO niveau B misschien zelfs niveau C. Welke keuzes zou ik dan in het leven gemaakt hebben? Zou ik dan ook een vervelende leerling op de middelbare school zijn geweest? Zou ik dan ook informatie analist geworden zijn? Misschien was ik dan wel chirurg geworden, of een ander academisch beroep. Maar zou ik dan inweze ook een heel ander mens zijn geweest? Of zou ik dan gewoon dezelfde Theo zijn geweest, met dat verschil dat die Theo niet altijd met een omweg bij zijn doel komt. Veel vragen waarop ik het antwoord nooit zal weten.

Dhr de Koning – Schooltijd (1)

En terwijl ik gisteren blogde over plaatjes van voetballers die ik in mijn agenda plakte en over hoe makkelijk ik door de leerjaren heen wandelde, dacht ik even terug aan die mooie oude tijd. Ik was niet vlijtig, zeg maar gerust lui. Huiswerk heb ik op een paar uitzonderingen na nooit gemaakt. Leren dat gaf ik al snel op nadat ik na 1 uur leren nog maar een 9,5 haalde voor een schriftelijke overhoring voor Frans.

Ik moest toen ook denken aan Dhr de Koning, mijn conrector. Ik zat voor het eerst in 3 MAVO en wist op voorhand al dat ik er geen zin in had, ik besloot een sabbatical te nemen. Ik kwam na het ophalen van de boeken en het lesrooster thuis, om daar samen met mijn moeder de boeken te kaften. Een bezigheid die we altijd samen deden. Ik opende een van de boeken en zei tegen mijn moeder. “Mam dat ziet er moeilijk uit, ik denk dat ik dit jaar blijf zitten”

Nu deed ik daar ook erg mijn best voor en op den duur werd ik op het matje geroepen bij Dhr de Koning, ik was daar al eens vaker geweest. Hij vond dat mijn cijfers erg tegenvielen en vond dat ik elke middag, na de lessen, bij hem in zijn werkkamer mijn huiswerk moest maken. Ik denk dat hij het goed bedoelde, maar eigenlijk vond ik dat ik die keuze zelf had.

Ik kwam daar de eerste middag en na 5 minuten vertrok hij, hij had een vergadering of moest zelf nog lesgeven. Een dag later kwam ik weer op de afgesproken tijd en Dhr de Koning was er helemaal niet. Het was een mooie zonnige dag en ik besloot dat hij de pot op kon. Waarom zou ik bij hem huiswerk gaan maken als hij er toch niet was?

Ik weet eigenlijk niet eens of mijn ouders wisten dat ik bij Dhr de Koning mijn huiswerk moest maken, maar ik vermoed van wel. Want ik wilde niet direct naar huis, omdat ik dan te vroeg thuis zou zijn. Om de tijd wat te doden besloot ik dat ik naar de winkels in de stad wilde. En toen ik daar zo zielsalleen in de stad liep kwam ik daar Dhr de Koning tegen. Het enige dat hij deed was mij een knik geven en ik heb er nooit meer iets van gehoord. Die huiswerksessies op zijn werkkamer heb ik ook nooit meer bezocht en ook daar hoorde ik niks meer over.

Dat jaar was voor mijn ouders een zeer bedroevend jaar. Ik bleef inderdaad zitten en mijn broer haalde voor de tweede keer 4 HAVO niet en moest van school af. Nu is het met ons beide wel goed gekomen, maar voor mijn ouders was dat echt geen pretje.

Een roeping

Vandaag keek ik naar “Het mooiste meisje van de klas”. Het fascinerende aan dat programma vind ik altijd dat die mooie meisjes altijd wel een of ander duister geheim met zich meedragen waar hun klasgenoten destijds geen weet van hadden. Alsof het een soort van prijs is die dat meisje moet betalen voor haar schoonheid.

Deze avond was er een vrouw die met haar man naar Spanje trok. Op zich niks vreemds aan, want er zijn legio mensen die naar een ander land emigreren. Maar wat ik van deze twee mensen vooral zo inspirerend vind is dat ze er heen gingen om midden in de natuur te gaan wonen. En tot mijn grote verbazing deden ze daar vrijwilligerswerk. Wat hij daar deed is me eigenlijk ontgaan, maar zij werkte voor een dierenasiel als vrijwilligster.

Ze wist heel nauwkeurig te beschrijven waarom ze die keuze heeft gemaakt en hoeveel voldoening het haar geeft, ze betitelde het als haar roeping. En terwijl op tv te zien was hoe ze daar midden in de natuur leefde en daar een kinderboek schreef werd ik een tikkeltje jaloers. Wat heeft een mens eigenlijk nog meer nodig dan een eenvoudig huis in een mooie omgeving en tevreden zijn met hoe je leeft? Gewoon dat doen waar je je goed bij voelt!

Waar is die passie gebleven?

Die hele griepepidemie leek zich aan mij voor bij te gaan en dat vond ik helemaal niet erg. Maar zo op de grens van winter en lente heb ik daarvoor in plaats een hardnekkige verkoudheid gekregen. Ik vul zakdoeken met een onsmakelijke substantie, waarvan ik u de beschrijving maar zal besparen. Ik hoest de ganse dag mijn longen uit mijn lijf, het is net alsof mijn lichaam de winter uit zich wil hoesten. En eigenlijk ben ik net niet ziek genoeg om me ziek te melden, maar echt fit voel ik me dus ook niet.

Dat is een van de redenen waarom het rond mijn persoontje een beetje stil is de laatste tijd. Daarnaast is het zo’n periode waarin het zowel qua werk als op sociaal gebied een beetje druk is. Deze week mocht ik, voor het eerst in al die jaren dat ik werk, naar een twee daagse cursus. En dat had ik gewoon echt nodig. Niet inhoudelijk, want daarvoor was de eerste dag genoeg, maar ik kreeg weer iets van mijn passie voor mijn werk terug. Dat was ik de laatste tijd een beetje kwijt, het begon plichtmatig te worden. Maar misschien was ik de passie in zijn algemeenheid een beetje kwijt.

Zo bedacht ik me dat ik vroeger altijd wel een doel had om naar toe te leven. Als kind zag ik elke dag mensen naar het station lopen om naar hun werk of school te gaan. Ik bedacht me dat ik dat ook wilde en later ging ik 4 jaar lang met de trein naar de M.T.S. Als ik dan op vrijdagmiddag terug kwam zag ik de studenten met hun weekendtassen vol vuile was terugkomen en ik bedacht me dat ik ook wilde gaan studeren. En zo geschiedde het dat ik ging studeren. Tijdens mijn studie leerde ik een docent kennen die zo gepassioneerd was dat hij bijna alles probeerden om zijn studenten iets te leren. En zo doende werd ik tijdelijk docent op een Hogeschool.

En terwijl ik zo dit blogje type op een regenachtige zondagmorgen vraag ik me zo af wat het volgende is dat ik zou willen gaan doen en er komt gewoon helemaal niks. En dat verontrust me eigenlijk best wel. Vroeger wist ik altijd wat ik wilde gaan doen later en dat weten-wat-je-wil ben ik een beetje kwijt.

(Ondertussen gaf ik het idee van het gezamenlijke schrijverschap wat meer vorm, was ik druk met het afleggen van verjaardagsbezoekjes, kwam ik erachter dat ik het lesgeven soms wel eens mis, denk ik er over na om te gaan schrijven voor een wat grotere blog, en probeerde ik alle ideeën in mijn hoofd wat meer te organiseren)

Weer een folder blogje? Of toch niet?

Toen ik terug naar huis reed wist ik het zeker. Ik zou in dit blogje mijn ongenoegen uiten over de hele kudde van populistische, tabbloid weblogs die onder aanvoering van Sargasso.nl een initiatief zijn begonnen tegen die onverlaat uit Urk die 6.6 Miljoen folders door het land verspreidt. Ik vind man uit Urk een onverlaat omdat 6.6 Miljoen folders een hele hoop bomen zijn die bij minimaal 5 miljoen huishoudens ongelezen bij het oud papier belanden. Ik heb niets tegen de inhoud van die folder, omdat ik hem gewoon niet lees. En ik hoef hem niet te lezen, want dankzij mijn nee-nee stikker krijg ik hem ook niet.

Wat ik dan tegen die initiatiefnemers heb is eigenlijk het volgende. Alles waar GeenStijl bijstaat roept bij mij gewoon walging op. Ik vind het genre journalistiek dat door GeenStijl wordt bedreven ronduit misselijkmakend en dat baseer ik op een paar enkele bezoeken. Het is de goedkope vorm van tabbloid journalistiek waarbij met regelmaat alle ethiek wordt overschreden. Ik denk niet dat echte journalisten hiermee weg zouden komen als ze dergelijke artikelen in een krant of tijdschrift zouden plaatsen. En onlangs werd mijn mening over GeenStijl versterkt door de actie die ze uithaalden tegen mede wannabe publieke omroep de Televaag. GeenStijl laat de banden van een Televaag vrachtwagen leeglopen en roept zo de sympathie op van vele mensen, terwijl het in mijn ogen gewoon de reinste vandalisme is.

Daarbij komen deze weblogs ook niet in actie als een willekeurige winkelketen een folder verspreid waar men het niet mee eens is, omdat bijvoorbeeld de prijzen van de aanbiedingen te laag zijn, ik snap dit initiatief niet. Wat wil men bereiken? Om eerlijk te zijn lees ik nog liever die ene bewuste folder dan de shockeer en attack artikelen van GeenStijl.

Maar toen ik de reactie van Katyo las toen bedacht ik me:

  • Vanochtend reed ik heel ontspannen en zonder file naar mijn werk.
  • Vandaag heb ik heel gezellig met collega’s gegeten
  • Vandaag heb ik in alle rust wat achterstallig werk weg kunnen werken
  • Vandaag genoot ik van een aantal mooie blogjes van mijn medebloggers
  • Straks ga ik lekker sporten
  • Straks ga ik weer lekker oppassen en dus verder lezen in het boek dat ik nu lees

En met deze 6 heb ik al wat achterstand weggewerkt. Ik zal ze zo op papier zetten en ze dan vannacht onder mijn kussen leggen.

Een leeg gevoel

Ik kan het gevoel dat ik nu heb niet zo heel goed omschrijven. Een beetje leeg, maar toch ook niet helemaal. Niet dat ik depressief ben, nee verre van dat, maar ik ben gewoon heel erg toe aan de lente. Op de een of andere manier voelt het alsof ik een boek dicht heb geslagen. Zo’n boek dat je in een ruk uitgelezen hebt, en die in plaats van vragen beantwoord alleen maar vragen oproept.

Het is voor u waarschijnlijk al net zo verwarrend als voor mij. Want ik ben me er niet bewust van dat ik een boek heb gelezen. En natuurlijk gaat dat gevoel wel weer over. Alleen op dit moment vreet het energie. Zoveel zelfs dat ik me niet op ga geven voor die verhalenbundel. Ik kom simpelweg niet verder dan de volgende zin (excuses voor het taalgebruik, het is een werkversie):

Het geluid van.. Wat een kutopdracht.

En over deze zin deed ik twee uur. Hopelijk begrijpt u dat dit niet echt literatuur te noemen valt. Aller sinds ben ik dus niet echt in de juiste mood om een verhaal te schrijven. Het gevoel is zo hartverscheurend, alsof ik besloten heb om een punt achter een relatie te zetten zonder het haar al verteld te hebben. Het gevoel dat ik altijd op school had zo vlak voor de zomervakantie. De wetenschap dat je je klasgenoten de komende zes weken niet meer zal zien, wat als kind een lange periode is. Terwijl geen van dit allen zich momenteel in mijn leven afspeelt.

Ik vind dat ik u al lang genoeg lastig gevallen heb. Ik ga eens in mezelf te raden waar dat gevoel vandaan komt. De komende dagen zal het hier iets rustig zijn, ik heb een druk weekend voor de boeg. Hopelijk nog wel even tijd voor de wekelijkse regel die mij raakt.