Het broederschap

Wat ooit begon als een zoektocht naar avontuur, is inmiddels een vast ritueel geworden. Zo’n tweemaal per jaar vertrekken buurmannen A. en M. en vriend M., van wie ik mijn huis kocht, en ik zelf in alle vroegte naar de pier van IJmuiden. Plaats voor buitenstaanders is er niet in onze broederschap en ook niet voor echtgenoten en kinderen. Het is een mannen aangelegenheid die voornamelijk aangewoekerd wordt door onze oerinstinct om te jagen.

We vertrekken meestal ronde een uur of zeven, om dan vervolgens rond een uur of 8 komen aan te komen bij onze vaste leverancier, een plaatselijke dierenwinkel. Bij onze leverancier kopen we aas en vullen we de verliezen aan van ons vorig bezoek. De zee neemt nou eenmaal wat ze wilt en dus ook lood en onderlijnen, tegen al haar kracht en geweld ben je als mens nou eenmaal niet opgewassen. Zo rond een uur of half negen parkeren we de auto vlakbij de pier en snuiven we voor het eerste de zilte zeelucht op, een geur die bij mij persoonlijk de mooiste herinneringen oproept. Om vervolgens na een wandeling van een kwartier aan te komen bij ons einddoel voor die dag. Daar beginnen we allemaal met het in orde maken van ons materiaal. De adrenaline stijgt en gespannen wachten we af wie als eerste een joekel naar boven haalt.

En hoe obscuur het ook mogen klinken, zo’n dagje vissen werkt zeer ontspannend. We hebben allemaal de grootste lol en ook al vangen we haast niks, want we zijn nou eenmaal niet de beste vissers, we hebben veel plezier. En die pret begint al op de woensdag voor we naar IJmuiden vertrekken. Dan komen we bij elkaar en bespreken we onze vorige bezoeken aan IJmuiden, we halen dan mooie anekdotes op.  Bijvoorbeeld over buurman M. die eens onverwachts een grote golf over hem heen kreeg en die toen zo een beteuterd gezicht trok dat ik bijna op de grond rolde van het lachen.

Voor mij gaat het ook helemaal niet om het vangen. Liever vang ik niks, want ik vind het best zielig voor die vissen. Het gaat om de lol die je met elkaar hebt. Het toeleven naar de volgende keer dat we gaan vissen. De gesprekken die we hebben en het genot van de wind in je gezicht, het genieten van de zon en vooral ook de zee, want ons stekkie is meer dan een kilometer op de Noordzee. En hoe vreemd dat ook mogen klinken, het voldane en vermoeide gevoel dat ik er aan overhoud. Van een dag vissen op die pier wordt ik zo moe, dat ik er dan meestal rond 11 uur al in duik. De volgende bijeenkomst van het broederschap staat al gepland. Alleen dit keer boeken we een hotel of zetten we onze tenten op op een camping, zodat we tot midden in de nacht kunnen vissen of ‘s morgens vroeg kunnen beginnen. En hoewel de volgende keer pas in het najaar is, we kijken er nu allemaal al naar uit.