Speurtocht naar de hanenkam

De laatste dagen ben ik vooral bezig met een onderzoek voor een verhaal dat ik aan het schrijven ben. Bij mij begint het schrijven van een verhaal  meestal enkele weken, soms zelfs maanden, voor ik het aan het spreekwoordelijke papier toe vertrouw. In mijn hoofd bedenk ik de verhaallijnen en de hoofdpersonen die ik er in wil verwerken. En soms verwerk ik er een stuk geschiedenis in, waarin ik me dan eerst moet verdiepen. In dit verhaal zit een scene waarin de hoofdpersoon meedoet aan de demonstratie tegen kruisraketten op het Museumplein in Amsterdam. Nu kan ik me dat niet helemaal meer goed herinneren, want ik was destijds amper 7 jaar oud. Op twitter gooide ik een aantal vragen, en al gauw kreeg ik van een aantal medetwitteraars de antwoorden die me verder hielpen met het onderzoek. Het blijft een mooi medium het internet. Moest je vroeger nog naar de bibliotheek om oude krantenartikelen te lezen, of achter de Terminal zoeken naar boeken die over bepaalde onderwerpen gaan. Zo heb je tegenwoordig op het internet, bijna alle informatie vanaf je luie stoel tot je beschikking.

Gedurende mijn onderzoek dacht ik regelmatig terug aan de zomer van 1984, toen ik samen met mijn toenmalige buurvrouw, mijn moeder en mijn broer, een weekje ging logeren in Amsterdam. Op televisie zag je, in die tijd, veel punkers met hanenkammen. Al weken voor we naar Amsterdam gingen, hadden mijn broer en ik het erover dat we eindelijk hanenkammen in het echt zouden zien, best grappig waar je als kind zo al naar uitkijkt. We keken niet naar alles uit, zo hadden we niet echt de behoefte om skinheads te zien. Op de een of andere manier linkten we alle skinheads met de moord op Kerwin Duynmeier op 20 augustus van het jaar ervoor.

We logeerden die week bij de oudste dochter van onze buurvrouw. Die dochter woonde in een tweekamerappartement en had nog een zolderkamer waar een groot logeerbed stond. Mijn broer en ik sliepen samen met mijn moeder op die zolderkamer en onze buurvrouw sliep samen met haar dochter in het appartement. Het appartement was wat aan de kleine kant voor zoveel mensen, maar het was er knus en gezellig. Eigenlijk was alles aan die week imposant. De geuren van het exotische voedsel die je, in de trappenhal van het appartementencomplex, tegemoet kwamen en de samensmelting van al die verschillende culturen die in Amsterdam leven. Zoiets had je niet in het dorpje waar ik geboren ben. Voor een tienjarige jongen leek het alsof Amsterdam in een ander land lag, alleen spraken ze in dat andere land gewoon Nederlands.

Die week dat we in Amsterdam verbleven bezochten we Artis, liepen veel door het centrum en bezochten ook de Zaanse Schans, met al zijn groene, houten huisjes, de plaats waar de eerste Albert Heijn staat. We gingen op bezoek bij een andere dochter van onze buurvrouw die ergens in de buurt van de Zaanse Schans op een camping verbleef. Daar at ik voor het eerst geitenkaas, tot dan toe wist ik niet eens dat geitenkaas bestond. Ook ons bezoek aan de Albert Cuyp is iets dat me is bijgebleven. Daar kocht ik mijn eerste singel voor 2 gulden 50. Het was “I save the day” van Roberto Jacketti & the Scooters.

Bij thuiskomst heb ik het singeljte werkelijk grijs gedraaid. Telkens als ik dat singeltje opzette, ging ik in gedachte weer terug naar de stad Amsterdam. De stad waar ik zoveel nieuwe dingen zag, maar ook de stad waar we geen hanenkammen hebben gezien. Want hoe goed we ook keken, en waar we ook kwamen, er was geen enkele hanenkam te bekennen. Dat was voor mij en mijn broer een kleine domper, maar het heeft de pret niet gedrukt.

The day after

Vrijdag 1 Mei, een dorp onder de rook van Apeldoorn

Het gevoel van ongeloof heeft bij de meeste mensen plaatsgemaakt voor verontwaardiging. Overal waar je heen gaat is het gebeuren van gisteren het gesprek van de dag, al zal dat op andere plaatsen in Nederland niet veel anders zijn geweest. Hier vragen de mensen zich vooral af hoe het heeft kunnen gebeuren in de door hen zo geliefde stad. Niemand kan begrijpen dat een idioot tot zoiets wreeds in staat is. En of je nu monarchist of republikein bent, we voelen ons sterk met elkaar verbonden. Zelfs de grootste anti-monarchisten keuren het hele gebeuren af. Overigens gaat het leven wel gewoon verder en voelt niemand zich slachtoffer, er is alleen een gevoel van onbegrip.

En terwijl ik naar de sportschool fiets zie ik een oud dametje staan langs de kant van de weg, leunend op haar rollator. En terwijl ik haar begroet kijk ik even in haar ogen. Even meen ik te zien welke nare herinneringen bij haar naar bovengekomen zijn door het gebeuren van gisteren. Herinneringen die ze ooit zorgvuldig heeft weggestopt. Herinneringen die ze het liefste was vergeten. Ik wou dat ik iets voor haar kon doen, maar dit is iets dat ze zelf moet verwerken. Net zoals zoveel mensen dat moeten. Mensen die zo dichtbij waren, dat ze gehoord hebben hoe de Suzuki door de dwanghekken reed. Of mensen die gewoon stonden te wachten tot ze een glimp van onze Koninginin konden zien.

Vandaag komen de verhalen los. De verhalen komen los van mensen die, maandenlang op vrijwillige basis, bezig zijn geweest met het voorbereiden van het oranje-feest in Apeldoorn. En ook hoor ik de verhalen van mensen die het gezien hebben. Mensen die zo dicht bijstonden dat ze mensen en ledematen in de lucht zagen vliegen. Ik bespaar u verdere details, ze zijn te gruwelijk voor woorden. Ik probeer zoveel mogelijk mensen het gevoel te geven dat ik luister, in werkelijkheid sluit ik mij er voor af. Ik zelf denk nog steeds na over dat wat ik de avond ervoor zag op de televisie. In uitzendingen waarop men zegt dat het een daad van een eenling was en vooral geen terrorisme.

Het was geen terrorisme werd er gisteren vooral gepredikt. Het was geen terrorisme is wat ze vandaag weer herhaalden, het was een daad door een eenling. Ja dat verandert natuurlijk alles. Als één persoon zoiets aanricht, dan is het geen terreur of eigenlijk moet ik zeggen Terreur me een hoofdletter T. Dat laatste vanwege het Franse woord la Terreur, het land waarin het begrip is ontstaan. Het land waar onder leiding van Robespieere, gedurende de Franse revolutie, het terrorisme is uitgevonden. Terreur betekent in letterlijke zin het voeren van een schrikbewind. Een bewind dat alle vrijheden van mensen ontneemt. Mensen die zo bang zijn voor het bewind, dat ze letterlijk alles doen om naar de bewindvoerders te luisteren. Doen ze het niet dan worden ze gevangen gezet, of per direct vermoord.

Het begrip Terreur dat, door Robespierre en zijn mannen, werd geïntroduceerd, is inmiddels een aanduiding voor mensen die het niet eens zijn met de manier waarop wij allen willen leven. Terroristen zijn mensen die zich afzetten tegen de gangbare opvattingen. En tegenwoordig moet je blijkbaar je daden doen uit extreem islamitische opvattingen, voordat men je een terrorist durft te noemen. Ik zelf zie het anders. Als ik kijk naar wat Karst Tates met zijn actie teweeg heeft gebracht onder de mensen die in mijn omgeving leven, dan zie ik geen reden om het niet als terrorisme te bestempelen. Sterker nog ik heb medelijden met alle mensen die dit geen terreur willen noemen. Zijn wij met z”n allen dan zo gewend geraakt aan een paar enkele daden die door mensen, die zich toevallig Moslim noemen, dat je alleen een terrosist bent als je strijd uit naam van Allah? Wat Karst Tates gisteren deed, was niet alleen een aanslag op de Monarchie, maar vooral ook een aanslag op de vrije democratie.

Kan iemand mij even knijpen?

Donderdag 30 April, een dorp onder de rook van Apeldoorn

11:00 uur – Na een aantal keren omdraaien besluit ik om eindelijk eens mijn bed uit te kruipen.

12:05 uur – Nog even snel naar de buurtsuper, de enige winkel die open is, tot 13:00 uur welliswaar, alle andere winkels zijn dicht i.v.m. de komst van hare majesteit. Onder het fietsen valt het me op dat er wel heel veel sirenes te horen zijn. Is dat normaal als de koningin ergens op bezoek komt?

12:15 uur – bij een lieftallig, blonde jonge dame van rond de 17 jaar oud, reken ik mijn boodschappen af. Ik had dinsdagavond nog speciaal aan haar gevraagd of de super open zou zijn op Koninginnedag, ze vertelde mij dat ze tot 13:00 uur open zijn en dat ze daarna de stad in zou gaan, “niet om de koningin te zien hoor, maar gezellig een terrasje pakken”, zei ze nog. Nu vertelde ze me, dat ze net gehoord had dat er een auto op mensen was ingereden en dat die auto vervolgens in de rivier gereden was. Hmm dat klonk te bizar voor woorden.

12:30 uur – thuisgekomen keek ik snel op twitter, verder hoefde ik niet op internet te kijken, het was goed mis. Meteen mijn ouders gebeld om te laten weten dat wij niet naar de koningin zijn gegaan. Mijn ouders waren nog niet op de hoogte, bij hen was het feest nog vol op gang.

13:00 uur – ommeletje gebakken en opgegeten op mijn terrasje, hoe moet je je nu gedragen? Wat moet je nu doen, laat ik de vlag hangen, moet hij weg of moet hij halfstok?

13:15 uur – me weer eens geërgerd aan geen-stijl.nl, die doen hun naam weer eens eer aan. Foto’s van mensen die door de auto geraakt zijn. Heb je dan nergens respect voor, de familie van de slachtoffers zijn misschien nog niet eens op de hoogte van het gebeuren. (hetzelfde geldt deze keer trouwens voor de gehele pers)

14:00 uur – De oranje gloed, die door de mensen uit mijn dorp de laatste dagen is aangebracht, is verdwenen. Het jongste zusje van de buurvrouw is samen met haar vriendinnetje terug van haar bezoek aan de koningin. Een ander zus van mijn buurvrouw zit nog vast bij het Loo, de mensen die daar staan mogen nog niet weg van de politie.

14:30 uur – de bewoners van de huizen achter mij verzamelen zich, ook zij halen hun vlaggen neer. Iedereen doet zijn zegje, sommige dingen blijken waar te zijn, andere zijn verzonnen. Iemand wist te vertellen dat het gebeuren bij Carlo en Irene op televisie is aangekondigd. Iemand vraagt zich af of Koninginnedag nog wel gevierd gaat worden in de toekomst. Een achterbuurman, ex-beroepsmilitair, zegt dat hij niet 20 jaar van zijn leven heeft gegeven voor iemand die zich zo snel laat kennen. Mocht het zo zijn dan gaat hij emigreren.

15:00 uur – De buurman krijgt een telefoontje dat hij de andere zus op kan gaan halen.

15:45 uur – De persconferentie. Die hadden ze net zo goed achterwege kunnen laten, de woordvoerders konden alleen vertellen dat het om een autochtone man van 38 jaar oud gaat. Op alle vragen van de aanwezige journalisten kwamen alleen nietszeggende antwoorden als: daar hebben wij nog geen indicatie over.

16:00 uur – de enige manier om niks over het gebeuren te horen is door naar bed te gaan. Ik overweeg dat nog serieus, ik wil er niks meer over horen.

17:00 uur – Kan iemand mij even knijpen? Ik denk dat ik een nachtmerrie heb.

Het broederschap

Wat ooit begon als een zoektocht naar avontuur, is inmiddels een vast ritueel geworden. Zo’n tweemaal per jaar vertrekken buurmannen A. en M. en vriend M., van wie ik mijn huis kocht, en ik zelf in alle vroegte naar de pier van IJmuiden. Plaats voor buitenstaanders is er niet in onze broederschap en ook niet voor echtgenoten en kinderen. Het is een mannen aangelegenheid die voornamelijk aangewoekerd wordt door onze oerinstinct om te jagen.

We vertrekken meestal ronde een uur of zeven, om dan vervolgens rond een uur of 8 komen aan te komen bij onze vaste leverancier, een plaatselijke dierenwinkel. Bij onze leverancier kopen we aas en vullen we de verliezen aan van ons vorig bezoek. De zee neemt nou eenmaal wat ze wilt en dus ook lood en onderlijnen, tegen al haar kracht en geweld ben je als mens nou eenmaal niet opgewassen. Zo rond een uur of half negen parkeren we de auto vlakbij de pier en snuiven we voor het eerste de zilte zeelucht op, een geur die bij mij persoonlijk de mooiste herinneringen oproept. Om vervolgens na een wandeling van een kwartier aan te komen bij ons einddoel voor die dag. Daar beginnen we allemaal met het in orde maken van ons materiaal. De adrenaline stijgt en gespannen wachten we af wie als eerste een joekel naar boven haalt.

En hoe obscuur het ook mogen klinken, zo’n dagje vissen werkt zeer ontspannend. We hebben allemaal de grootste lol en ook al vangen we haast niks, want we zijn nou eenmaal niet de beste vissers, we hebben veel plezier. En die pret begint al op de woensdag voor we naar IJmuiden vertrekken. Dan komen we bij elkaar en bespreken we onze vorige bezoeken aan IJmuiden, we halen dan mooie anekdotes op.  Bijvoorbeeld over buurman M. die eens onverwachts een grote golf over hem heen kreeg en die toen zo een beteuterd gezicht trok dat ik bijna op de grond rolde van het lachen.

Voor mij gaat het ook helemaal niet om het vangen. Liever vang ik niks, want ik vind het best zielig voor die vissen. Het gaat om de lol die je met elkaar hebt. Het toeleven naar de volgende keer dat we gaan vissen. De gesprekken die we hebben en het genot van de wind in je gezicht, het genieten van de zon en vooral ook de zee, want ons stekkie is meer dan een kilometer op de Noordzee. En hoe vreemd dat ook mogen klinken, het voldane en vermoeide gevoel dat ik er aan overhoud. Van een dag vissen op die pier wordt ik zo moe, dat ik er dan meestal rond 11 uur al in duik. De volgende bijeenkomst van het broederschap staat al gepland. Alleen dit keer boeken we een hotel of zetten we onze tenten op op een camping, zodat we tot midden in de nacht kunnen vissen of ‘s morgens vroeg kunnen beginnen. En hoewel de volgende keer pas in het najaar is, we kijken er nu allemaal al naar uit.

Ik stond laatst voor een poppenkraam

ik-stond-laatst-voor-een-poppenkraamIn dit boek vertelt Lucie Mosterd, de moeder van Maria Mosterd, het verhaal van “Echte mannen eten geen kaas” vanuit haar eigen gezichtspunt. Ze onthult hierin wat meer details dan dat Maria in haar boek deed. Zo heeft Maria bijvoorbeeld geen zusje, maar twee jongere half broers en benoemt Lucie de namen van de plaatsen waar alles heeft plaats gevonden. Dit soort details heeft Maria in haar boek bewust verandert of weggelaten, omdat ze haar broertjes wilde beschermen. Lucie vertelt hoe ze, vanwege pech in de liefde, eindigt als alleenstaande moeder, een gezinssituatie die voor loverboys het meest ideale is, omdat ze hierdoor makkelijker hun slag kunnen slaan. Maria groeit samen met haar broertjes en haar moeder op tot een jong en open meisje dat op het punt staat om naar de middelbare school te gaan, een moment in je leven dat veel onzekerheden met zich meebrengt. De pubertijd is voor de meeste mensen al moeilijk genoeg zonder de hel waarin Maria belandt.

Lucie beschrijft hoe ze haar dochter, vanaf het moment waarop Maria voor het eerst in contact komt met Manou, steeds meer dreigt te verliezen. Ze beschrijft de machteloosheid die ze ervaart, omdat ze niet weet wat er met haar dochter aan de hand is. Het feit dat Maria zo makkelijk en onopgemerkt kan spijbelen is iets waar je als lezer echt over nadenkt. Hoe kunnen die loverboys zo onopgemerkt hun praktijken op onze scholen uitvoeren? Hoe kan het dat een instituut als een school, dat de verantwoordelijkheid heeft over al die kinderen die ze onderwijzen, dit oogluikend toestaat? Kinderen die van u of mij zouden kunnen zijn? Lucie beschrijft in “ik stond laatst voor een poppenkraam” uitvoerig haar strijdt tegen de school die het toestond dat Maria, tijdens schooltijd, misbruikt en verkracht kon worden.

Vanaf het moment dat Lucie er achterkomt dat Maria door een groep mannen is verkracht leg je het boek ook niet meer weg. En vaak wil je ook tegen haar schreeuwen, je wilt haar wakkerschudden, maar dat komt vooral doordat je weet wat Maria heeft doorgemaakt als je “echte mannen eten geen kaas hebt gelezen, Lucie moet die gruwelijkheden dan allemaal nog ontdekken. Ik heb enorm veel bewondering voor de wijze waarop Lucie voor haar dochter vecht, en dat is best moeilijk als je dochter jarenlang geïndoctrineerd is. Jarenlang werd Maria gehersenspoeld met onder andere als onderwerp dat haar moeder slecht is. Op voorhand sta je dan als moeder al 2-0 achter. Loverboy Manou doet er echt alles aan, om te voorkomen dat Maria uit het web, dat hij om haar heeft gesponnen, glipt. Zelfs als Maria na twee verblijven, van elk een half jaar, in India zich bevrijdt heeft van hem. Zelfs als het boek dat Maria schreef is uitgekomen, en als Maria in het openbaar allerlei interviews geeft.

“Ik stond laatst voor een poppenkraam” is een must voor een ieder die “echte mannen eten geen kaas” hebben gelezen. Het geeft antwoorden die je tijdens het lezen van Maria’s boek had. Het is een verhaal over een sterke, en strijdbare vrouw, die haar dochter niet zonder slag of stoot wil laten gaan. Wie het boek van Maria las, weet dat Maria een goed schrijfster is. Wie het boek van Lucie leest, weet dat dat talent bij beide dames in de genen zit.

When hope is almost gone

Als een opeenstapeling van kleine tegenslagen en onvoorziene zaken je steeds dichter naar de rand van de afgrond duwt. Als je door al die dingen niet meer de puf hebt om je er tegen te verzetten. Als je op het punt staat om de vrije val in die bodemloze put zonder slag of stoot te aanvaarden, een vrije val in een ruimte waarin alle zekerheden vervagen tot schimmige onzekerheden, tot schaduwen van objecten waarvan je de contouren niet meer kunt zien. Een ruimte waarin alleen de echo te horen is van geluiden die tot voor kort geleden nog als bekend klonken. Dan is de verwondering alleen maar groot, als je ontdekt dat de hand die je bij de afgrond vandaan trekt, afkomstig is van de persoon waarvan je op voorhand verwachtte dat die persoon je de laatste duw zou geven.

Misschien is het altijd wel zo, dat je eerst extreem aan dingen moet gaan twijfelen, om daarna tot de conclusie te komen dat die twijfel geheel ongegrond is en voornamelijk door jezelf is ingezet. En misschien heb je die periode van twijfel ook wel nodig om tot de ontdekking te komen dat je gewoon simpelweg tevreden moet zijn met hoe het is, tevreden met wie je bent, wat je kunt, waar je staat en waar je naar toe op weg bent. En ook al lijkt de reis soms eenzaam, omdat er een moment is waarop je zo gefocused bent op de negatieve kant van dingen: Er is altijd wel een metgezel die je voor korte of langere tijd vergezelt. En er is ook altijd wel ergens een helpende hand die je er voor behoed om in die bodemloze put te vallen, je moet die hulp alleen wel willen zien.

Uiteindelijk kom je tot de ontdekking dat je er altijd weer sterker uitkomt. Dat je elke ervaring meeneemt in je bepakking. En door elke ervaring op juistheid in te schatten, verlichten juist de nare ervaringen de zware bepakking die je, tot voor die nare ervaring zich manifesteerde, met je meedroeg.

Regel die je raakt

Titel: All by myself”
Band: “Eric Carmen”
Regel: Hard to be sure
Some times I feel so insecure
And love so distant and obscure
Remains the cure

Het is eigenlijk niet eens dit stukje uit de tekst, maar meer de gehele boodschap. Er zijn van die momenten in je leven dat er dingen zijn die je gewoon even kwijt wilt. Eigenlijk zijn het geen dingen in het bijzonder, maar van die kleine dingen uit het leven. En dat zijn de momenten waarop ik het vrijgezel zijn gewoon even echt niet leuk vind. Het is gewoon die knuffel die je even nodig hebt, het gesprek dat je even wilt voeren of gewoon even lekker tegen elkaar aan kruipen en dan, net als in die reclame, zeggen:  het komt wel goed schatje.

Ik denk dat ik de boodschap van Eric Carmen gewoon heel goed begrijp. I don’t want to be all by myself any more.

De heks van Portobello

de-heks-van-portobelloDe heks van Portobello is een meesterlijk verhaal van Paulo Coelho. Het gaat over een meisje Sherine, dat op jonge leeftijd geadopteerd wordt. Ze groeit bij haar adoptieouders op in Libanon, waar op den duur de oorlog uitbreekt. Samen met haar ouders vluchten ze naar Engeland, alwaar ze een studie begint aan een universiteit. Op die universiteit leert ze een jongen kennen van wie ze zwanger raakt, een besluit dat Serine overigens heel bewust heeft genomen.

Nadat Sherine bevallen is van haar zoon, gaat haar huwelijk bergafwaarts en staat ze alleen voor de opvoeding van haar zoon. Stil aan komt ze tot de ontdekking dat er meer krachten op deze aarde zijn, dan ze tot dan toe voor mogelijk had en vanaf dat moment neemt ze de naam Athena aan. De zoektocht naar haar natuurlijke moeder is een keerpunt in haar leven. En nadat ze haar moeder in Roemenië heeft gevonden begint ze stil aan andere mensen te helpen met haar gaven, het geen haar op den duur haar leven kost.

De heks van Portobello wordt verteld door mensen die Sherine/Athena in hun leven hebben gekend. Eigenlijk zijn het korte interviews met de mensen die haar gekend hebben, die in chronologische volgorde in het boek staan. Ik persoonlijk vond dat zeer origineel, ik vond het zelfs zo origineel dat ik het boek nauwelijks weg kon leggen.

Een minpunt vind ik haar relatie met een onbekende man die bij Scotland Yard werkt. Dit gegeven gebruikt Paolo Coelho veelvuldig in het boek, en op het einde kom je erachter dat deze man de interviews heeft verzameld en heeft uitgewerkt tot een boek. Van mij had Paolo deze verhaallijn iets meer uit mogen werken,want ik vond niet dat die goed tot zijn recht kwam in het ruim 270 pagina’s boek. Al met al vond ik het een goed boek en zeer prettig om te lezen.

Bevestiging en ongeloof.

Toen ik vorige week mijn mailbox opende zag ik dat mijn naamgenoot mij een mailtje had gestuurd. Zou daar dan eindelijk die lang verwachte bevestiging komen? Voor de mensen die niet precies weten waar het overgaat. Ik heb een verhaal geschreven dat mee zou kunnen dingen om in een verhalen bundel geplaatst te worden, die op initiatief van mijn naamgenoot uitgegeven zal worden. De opdracht luidde: schrijf een verhaal in 1000 worden met als thema “De straat”. Er kwam wel iets uit de pen, maar ik zelf was er niet tevreden over en ik kan alleen mijn complimenten geven aan de jury die dezelfde kritiek op het verhaal hebben als ik zelf had. Voorzichtig vroeg iemand of ik teleurgesteld was, in tegendeel het verhaal was niet af en ik blijf het moeilijk vinden om verhalen te “moeten” schrijven. Bij mij komen verhalen wanneer ze zich aandringen en niet wanneer ik ze oproep. En om eerlijk te zijn ben ik nu meer geïnteresseerd in de verhalen die het wel gehaald hebben, dan wanneer de mijne gepubliceerd zou zijn. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar ik lees zelden mijn eigen blogjes terug en zo’n briljante schrijver vind ik mezelf nu eigenlijk ook weer niet.

Waar ik wel wat verbolgen over ben is het het volgende. Al meer dan twee jaar lang draai ik met enige regelmaat, gemiddeld eens per twee dagen, één cd. Het gaat om de cd Tai Chi van Oliver Shanti and Friends. De muziek zelf is wonderschoon en het helpt mij om te ontspannen, zodat ik mijn Tai Chi oefeningen kan doen. Ik kan de combinatie van die cd en het gevoel van rust, dat ik door Tai Chi krijg, zo goed dromen dat ik de muziek niet tijdens mijn werk durf te draaien. Dat heb ik een paar keer geprobeerd en telkens raakte bijna in een diepe trance. Zo diep dat ik weet dat ik alles om me heen vergeet en dus ook mijn werk.

Toen ik vandaag, tussen alle hectiek van het werk door, de koppen op nu.nl scande, trok een bepaalde kop mijn aandacht. Geen idee waarom het precies mijn aandacht trok, maar misschien komt het doordat ik een verbondenheid voel met India. En als ik dan het woord Guru of Goeroe zie staan dan is mijn nieuwsgierigheid gewekt. De kop van het artikel luidde “Goeroe beschuldig van 314 keer kindermisbruik”. Tot mijn grote schrik las ik, dat de persoon die mij regelmatig helpt met het noodzakelijke ontspannen, mogelijk onschuldige kinderen heeft misbruikt. Nu weet ik dat het slechts zijn naam is, die op die cd’s prijkt, en dat de muziek eigenlijk door andere mensen geschreven is. Maar hoe kan ik me nu nog ontspannen op muziek waarvan, de wettelijke, componist mogelijk iemand is die onschuldige kinderen misbruikt?

Leven en laten leven?

Onder het genot van een bak koffie zat ik op mijn terras de laatste bladzijden van “De heks van Portobello” te verorberen. En terwijl ik lezend de hele wereld om me heen vergat, schrok ik op van wat gefladder. Op de rand van de schutting zat een zwarte merel met wat regenwormen in zijn snavel. Nu vermoed ik dat hij ergens in de buurt zijn nest heeft, want even later vloog hij van de schutting naar mijn grasveld, om daar nog wat meer wormen te zoeken.

Ik observeerde de vogel en zag hoe hij naar zwakke plekken in mijn grasveld zocht, die plekjes waar het gras net even wat dunner is. En nadat hij een paar keer met zijn snavel in de grond had gepikt had hij een andere regenworm te pakken. Op zich vond ik het heel knap dat hij gedurende dit alles nog twee andere regenwormen in zijn snavel had. Alsof hij me wilde bedanken voor de worm die hij in mijn tuin had gevonden, vloog hij op en landde weer op de schutting, om daar vervolgens een schitterend liedje voor me te fluiten alvorens hij vertrok.

Op de een of andere manier voelde ik me door het gebeuren, dichter tot de natuur staan dan ik me ooit gevoeld heb. Heel even leek er niks om me heen te bestaan dan de natuur. Ik hoorde nog meer zangvogels om me heen en luisterde naar hun gezang. Ze zingen in een taal die ik heel even leek te begrijpen en alles waar ik me ooit in mijn leven druk om heb gemaakt, gleed van me af. Op dat moment voelde ik meer innerlijk rust dan dat ik ooit heb gevoeld en mijn ontzag voor de natuur was groter dan ooit: ik voelde me een met het hele universum

Nadat ik een tijdje van de rust heb zitten genieten besloot ik dat ik nog wel een klein klusje kon doen. Onlangs heb ik nieuwe tuinverlichting gekocht en ik bedacht me dat ik die nog wel even kon aansluiten. Terwijl ik mijn tuinschuurtje binnenliep, zag ik aan een van de hoeken van het dak een witte bol hangen. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en ik ging op onderzoek uit. Nog voor ik de witte bol had genaderd hoorde ik een akelig gezoem en zag ik hoe een aantal wespen uit die witte bol kwamen. Het drong al gauw tot me door dat ze er bezig waren om er hun nest te bouwen.

De verbondenheid met de natuur in zijn algemeenheid, was plotseling verdwenen. Ik herinnerde me hoe ik een aantal wespen, vorig jaar, hun gang had laten gaan onder het afdak bij mijn voordeur. Op den duur kon ik mijn huis bijna niet meer in, omdat het een continu komen en gaan was van wespen. Bij de lokale bouwmarkt heb ik toen wat verdelgingsmiddel gekocht en ik maakte tijdens het verdelgen één domme fout. Het was hartje zomer en ondanks de hitte had ik me goed aangekleed om me te beschermen tegen eventuele wespensteken. Het enige dat minder goed beschermd was waren mijn voeten, ik had bruine sokken en open slippers aan. En terwijl ik bezig was met het leeg spuiten van de bus met verdelgingsmiddel, werd ik door één van die wespen gestoken in mijn grote teen. Van de steek heb ik enkele weken last gehad, en in mijn sokkenlade herinnert een rode plek op één van de bruine sokken mij er aan hoe sterk het zuur is dat die wespen in je spuiten als ze je bijten.

Nu moet ik de komende tijd nog regelmatig in mijn tuinschuur zijn en zit ik niet te wachten op een wespennest. Ik riep een buurman erbij, hij is een echte klusser en weet voor een hele boel probleempjes wel een oplossing. Maar ook dat had hij nog nooit voor handen gehad. Voorzichtig tikte hij tegen de witte bol en we sprongen beide naar buiten toen er twee wespen uit kwamen. Nadat ik me ervan verzekerd had dat er geen wespen meer in die witte bol zaten, stak ik met een spade de witte bol van het plafond.

De buurman en ik gingen samen verder op onderzoek en zagen hoe een aantal wespen het hout van de schutting afschraapten. Ik trok mijn slipper uit, diezelfde die ik vorig jaar aanhad, en sloeg drie van die wespen dood. Één van de drie was velen malen groter dan de anderen, en ik vermoed dat het de koningin was (of is dat alleen bij bijen zo?). De komende tijd hoop ik nog veel van de natuur te genieten, zolang die natuur zich maar niet binnenshuis of in mijn tuinschuur bevindt.