De tijd vervaagt herinneringen

Enschede, zaterdag 13 mei 2000

08:30 uur – Ik sta op om nog even wat aan mijn scriptie te werken. Na 5 jaar ben ik bijna klaar met mijn studie en ik heb het gevoel dat de hele wereld aan mijn voeten ligt, ik krijg de ene na de andere baan aangeboden.

09:00 uur – De twijfel. Wat doe ik, ga ik naar Zeeland naar mijn ouders of werk ik door aan mijn scriptie. Het is morgen tenslotte moederdag, maar de datum voor de verdediging nadert ook rap.

10:00 uur – “Mam, ik kom vandaag naar jullie toe”, zeg ik bijna direct nadat mijn moeder de telefoon opneemt. Ze is heel blij dat ik kom, want ze zag me de laatste tijd niet meer zoveel, door het afstuderen bleef ik veel meer weekenden in Enschede.

12:00 uur – gedouched en mijn weekendtas al gepakt. Het is werkelijk een prachtige dag geworden, de temperatuur is zelfs al opgelopen tot ver boven de twintig graden en er is nauwelijks een wolkje te bekennen. Door een voorgevoel gedreven, kijk ik voor de zekerheid op teletekst pagina 751. Chips, geen treinverkeer mogelijk tussen Enschede en Hengelo, de NS zet nog wel bussen in. Ik stel mijn oorspronkelijke plan, om de trein van 14:00 uur te pakken, bij en besluit een trein eerder te nemen. Anders kom ik zo laat aan in Zeeland en ik wil eigenlijk nog heel even naar mijn neefjes toe.

Omdat het zulk mooi weer is, heb ik besloten om niet de bus naar het station te pakken, maar er gewoon heen te wandelen. Het is immers maar een klein half uurtje lopen.

12:30 uur – Lopend op de Deurningerstraat passeer ik het kruispunt met de Roomweg. Op dat moment loopt daar bijna niemand en ik geniet volop van het mooie weer.

13:00 uur – Weekend retourtje Zeeland gekocht, het eerste stuk met de bus en daarna 4 uur in de trein zitten.

17:20 uur – Na een lange en klamme treinreis, kom ik aan bij het huis van mijn ouders. Die knuffelen me allebei alsof ze me al jaren niet meer hebben gezien en bijna direct vertellen ze me van het gebeuren in Enschede. Er is een vuurwerkfabriek ontploft en heel Enschede Noord staat in brand. Dat moet ik even tot me laten bezinken, zoiets verwacht je toch niet?

17:50 uur – Ik zet mijn mobieltje aan en al bijna direct gaat die over, mijn voice mail. Ik besluit om eerst mijn huisgenoot te bellen, maar die krijg ik niet te pakken. Niet dat ik me om hem zorgen hoef te maken, want die was de avond ervoor al vertrokken naar zijn ouders. Ik luister mijn voice mail af en ik hoor een vrouwenstem vragen of alles met mij goed is. Het is E. ik bel haal direct terug om te laten weten dat alles in orde is.

20:00 uur – Eindelijk krijg ik mijn huisgenoot te pakken. Die is met de auto naar Enschede gereden. De buitenste ring is aan de overkant van onze straat, wij vallen dus net buiten de ring, maar hebben wel uitzicht op een schutting van underlayment platen.

22:00 uur – Die avond breng ik door bij vrienden M. en C. Op de televisie wordt het songfestival afgewisseld met het nieuws over de vuurwerkramp, Het is net alsof ik in een slechte film acteer. Op televisie zie ik de gezichten van mensen die ik tegenkwam in de supermarkt, op straat, op de Hogeschool en ook in de sportschool. Het is allemaal zo onwerkelijk.

Het lijkt wel of de periode van herdenking rond 4 mei, telkens iets eerder begint en langer doorgaat. Eerst wat het alleen 4 mei, later kwam daar 13 mei bij en sinds dit jaar 30 april. Aan ramp in Enschede ben ik ter nauwer nood ontsnapt, doordat ik per toeval op teletekst zag dat het verstandiger was om een trein eerder te nemen. Anders had ik daar zeker gelopen, op de plek van de ramp en op het tijdstip van de explosie.
Het heeft twee jaar geduurd voor ik door de nieuwe wijk durfde te lopen, die op de plaats van de krater is gebouwd. Deze ramp heeft mij persoonlijk diep geraakt, maar gelukkig wist de tijd de meeste herinneringen. Volgend jaar is het 10 jaar geleden, dan wil ik voor de laatste maal naar de herdenking. Voor mijn moeder was ik zelf het mooiste moederdag cadeau van dat jaar, en misschien ook wel het mooiste moederdag cadeau dat ze ooit heeft gekregen

Requiem

Er zijn van die momenten waarop ik me wel eens afvraag of ik niet het een en ander vast moet leggen voor het moment waarop mijn doopkaars voor het laatst aangestoken wordt. Ik dacht erover na, nadat ik mijn auto frontaal tegen een boom aan parkeerde en ook afgelopen vrijdag, toen ik de herdenkingsdienst voor de slachtoffers van Koninginnedag zag.

Tijdens die herdenkingsdienst werden een aantal klassieke stukken gespeeld en ik vind dat er naast ‘moderne’ muziek ook een klassiek stuk gedraaid moet worden. De keuze voor ‘moderne’ muziek vind ik niet zo heel moeilijk. ‘In my life’ van The Beatles, ‘I am mine’ van Pearl Jam en misschien ook wel ‘Holiday’ van Green day. Qua klassieke muziek heb ik het volgende lijstje gemaakt.

Ik vind de keuze erg moeilijk en met name ‘The Sailor’s Hornpipe’ is een goede kandidaat. In het begin hoor je slechts 1 instrument, en naarmate het stuk (je leven) vordert komen er steeds meer instrumenten bij. Eerst mijn lieve vrouw en dan steeds meer kinderen, symbolisch vind ik die meer op een bruiloft passen. Op dit moment twijfel ik vooral tussen “Giorni Poveri vivea”  en het intermezzo van Cavaleria Rusticana.

Maar maak je vooral geen zorgen, ik hoop nog jarenlang, in blakende gezondheid mijn leven met u te delen. Het zijn gewoon de momenten waarop ik er wel eens over nadenk.

Zagen we nou echt een UFO?

Het was zaterdagavond en we zaten lekker na te tafelen en om het verblijf buiten wat te verlengen, brandde ik wat hout in de Mexicaanse pot. De gespreksonderwerpen wisselden elkaar in rap tempo af. We spraken over hoe lang je in je hoofd bezig blijft met een ramp, en kwamen tot de conclusie dat dat van de ramp afhangt (daarover meer in een ander blogje). We spraken over de liefde, over werk en over al het ander dat ter tafel kwam.

Ineens sprong C. op, want ze zag iets raars in de lucht zweven. We keken allemaal op en zagen hoe een rode bol, met een hoge snelheid door de lucht schoot. Iedereen was even stil en het duurde even voordat iemand iets zei. “Dat is toch een UFO?”, was de eerste opmerking (van C.).

Iemand ontkrachtte dit direct. “Die rode stip die je ziet, dat is een Chinese Lampion”.

“Een Chinese wattus?”

“Een lampion. Die steek je aan en die gaat heel hoog de lucht in, als die in de juiste luchtstroom terecht komt, dan schiet hij als een komeet door de lucht.”

We waren allemaal best opgelucht, het idee dat  het een echte UFO was, was iets dat we graag wilden geloven, maar met deze verklaring waren we eigenlijk toch wel iets blijer.

Terugblikken

Morgen is het 7 jaar geleden dat Pim Fortuyn, op brute wijze, door Volkert van der Graaf werd vermoord. Bij mijn weten had ons land nog niet eerder te maken gehad met een politieke moord, als je Balthasar Gerards tenminste niet meerekent. Het is trouwens de vraag of de aanslag op Willem de Zwijger uit politieke motieven is gepleegd, ik neig te geloven dat het uit naam van religie is gebeurd. Balthasar Gerards was namelijk een zeer vrome Katholiek die zeer tegen het protestantisme was gekant, al lagen politiek en religie in die tijd wel heel dicht tegen elkaar aan.

Ongetwijfeld zullen er morgen op de diverse blogs verhalen verschijnen over de moord op Pim. En misschien staat de media er ook even bij stil. Ik zelf wil niet bij die moord stilstaan, al kan ik me die dag nog heel goed herinneren. Ik wil gewoon even stilstaan met wat er na zijn dood allemaal veranderd is. Pim vertegenwoordigde een nieuw stroming van politici, de politicus die vooral voor het volk op kwam. Niet een politicus die, veilig, in een ivoren toren zit in politiek Den Haag. Niet een politicus die al jarenlang vergeten is dat hij als volksvertegenwoordiger gekozen werd. Pim was juist een politicus die midden in onze samenleving stond, een politicus die het contact met het volk niet uit het oog verloren was.

In de kern was ik het met Pim eens, en voor ik gehoon over mij een krijg, voor mij is die kern een Nederland waarin mensen van verschillende culturele achtergronden in vrede kunnen samenleven. Hij had ook wat ideeën waar ik niet achter kon staan, zijn uitlatingen over de Islam vond ik behoorlijk denigrerend en zorgde ervoor dat ik mijn stem nooit op hem zou hebben uitgebracht. Ik kende Pim al voor hij de aankondigde met een eigen partij de politiek in te willen gaan. Nu is kennen in deze een groot woord, want ik keek wekelijks naar zijn gastoptreden in het programma Business Class van Harry Mens. Daar predikte hij al langer over hoe zijn ideale Nederland er uit zag, zijn opvattingen waren toen bij lange na niet radicaal, en ik doel hiermee op de Islamisering. Dat idee heeft onze vriend Geert Wilders trouwens uitstekend over genomen, die trekt daarmee al die Fortuyn stemmers, die naar mijn idee vooral niet begrepen waar Pim echt voor stond, naar zich toe. Het is niet het rechts-extremistisch denken waar ik het meest bang voor ben, ik ben namelijk veel banger voor het aantal mensen dat op zulke gedachten stemt.

Maar wat is er nu na zeven jaar nog over van al die beloftes van politiek Den Haag. Pim schudde Den Haag wakker door zeer openlijk het debat aan te gaan met de bevolking. Heel even leek het er zelfs op dat de politici weer terug zouden gaan naar de kern van hun beroep. En dat is in mijn ogen het luisteren naar de mening van ons, wij Nederlanders. Even leek het erop dat Pim een politieke aardbeving had veroorzaakt. Heel even leek het erop dat Den Haag weer naar ons luisterde. Politici deden hun stropdas af, afgevaardigden trokken massaal in den landen, om daar met het electoraat te praten. Maar wat ik mij op dit moment afvraag is, ben ik de enige die denkt dat de politiek, zeven jaar later, vergeten is dat wij ooit massaal hebben laten merken dat wij graag gehoord willen worden? Dat we niet genegeerd willen worden? Dat wij het niet slikken, dat we alleen goed genoeg zijn voor onze stem. Ben ik de enige die vreest dat een populist als Wilders wel lering  heeft getrokken uit dat waar Fortuyn zo goed in was?

Terugkomend op mijn opening. Balthasar Gerards vermoordde Willem de Zwijger, omdat Willem een Protestant was. In de tijd waarin het verschil in de Christelijke stromingen zo klein is geworden, dat er zelfs Oecomenische diensten worden gehouden, werd een Katholiek (Pim was een zeer vrome Katholiek) vermoord uit politieke overwegingen. Is politiek in al die eeuwen eigenlijk wel zo heel veel veranderd, buiten dat we onze stem uit mogen brengen? Laten wij onze stem beïnvloeden door mensen die religie op hun program hebben staan, of gaan we werkelijk voor de inhoud? Blijft de naschok van een politieke aardbeving zo kort hangen, dat het  zeven jaar later lijkt alsof die aardbeving nooit heeft plaatsgevonden?

Speurtocht naar de hanenkam

De laatste dagen ben ik vooral bezig met een onderzoek voor een verhaal dat ik aan het schrijven ben. Bij mij begint het schrijven van een verhaal  meestal enkele weken, soms zelfs maanden, voor ik het aan het spreekwoordelijke papier toe vertrouw. In mijn hoofd bedenk ik de verhaallijnen en de hoofdpersonen die ik er in wil verwerken. En soms verwerk ik er een stuk geschiedenis in, waarin ik me dan eerst moet verdiepen. In dit verhaal zit een scene waarin de hoofdpersoon meedoet aan de demonstratie tegen kruisraketten op het Museumplein in Amsterdam. Nu kan ik me dat niet helemaal meer goed herinneren, want ik was destijds amper 7 jaar oud. Op twitter gooide ik een aantal vragen, en al gauw kreeg ik van een aantal medetwitteraars de antwoorden die me verder hielpen met het onderzoek. Het blijft een mooi medium het internet. Moest je vroeger nog naar de bibliotheek om oude krantenartikelen te lezen, of achter de Terminal zoeken naar boeken die over bepaalde onderwerpen gaan. Zo heb je tegenwoordig op het internet, bijna alle informatie vanaf je luie stoel tot je beschikking.

Gedurende mijn onderzoek dacht ik regelmatig terug aan de zomer van 1984, toen ik samen met mijn toenmalige buurvrouw, mijn moeder en mijn broer, een weekje ging logeren in Amsterdam. Op televisie zag je, in die tijd, veel punkers met hanenkammen. Al weken voor we naar Amsterdam gingen, hadden mijn broer en ik het erover dat we eindelijk hanenkammen in het echt zouden zien, best grappig waar je als kind zo al naar uitkijkt. We keken niet naar alles uit, zo hadden we niet echt de behoefte om skinheads te zien. Op de een of andere manier linkten we alle skinheads met de moord op Kerwin Duynmeier op 20 augustus van het jaar ervoor.

We logeerden die week bij de oudste dochter van onze buurvrouw. Die dochter woonde in een tweekamerappartement en had nog een zolderkamer waar een groot logeerbed stond. Mijn broer en ik sliepen samen met mijn moeder op die zolderkamer en onze buurvrouw sliep samen met haar dochter in het appartement. Het appartement was wat aan de kleine kant voor zoveel mensen, maar het was er knus en gezellig. Eigenlijk was alles aan die week imposant. De geuren van het exotische voedsel die je, in de trappenhal van het appartementencomplex, tegemoet kwamen en de samensmelting van al die verschillende culturen die in Amsterdam leven. Zoiets had je niet in het dorpje waar ik geboren ben. Voor een tienjarige jongen leek het alsof Amsterdam in een ander land lag, alleen spraken ze in dat andere land gewoon Nederlands.

Die week dat we in Amsterdam verbleven bezochten we Artis, liepen veel door het centrum en bezochten ook de Zaanse Schans, met al zijn groene, houten huisjes, de plaats waar de eerste Albert Heijn staat. We gingen op bezoek bij een andere dochter van onze buurvrouw die ergens in de buurt van de Zaanse Schans op een camping verbleef. Daar at ik voor het eerst geitenkaas, tot dan toe wist ik niet eens dat geitenkaas bestond. Ook ons bezoek aan de Albert Cuyp is iets dat me is bijgebleven. Daar kocht ik mijn eerste singel voor 2 gulden 50. Het was “I save the day” van Roberto Jacketti & the Scooters.

Bij thuiskomst heb ik het singeljte werkelijk grijs gedraaid. Telkens als ik dat singeltje opzette, ging ik in gedachte weer terug naar de stad Amsterdam. De stad waar ik zoveel nieuwe dingen zag, maar ook de stad waar we geen hanenkammen hebben gezien. Want hoe goed we ook keken, en waar we ook kwamen, er was geen enkele hanenkam te bekennen. Dat was voor mij en mijn broer een kleine domper, maar het heeft de pret niet gedrukt.

The day after

Vrijdag 1 Mei, een dorp onder de rook van Apeldoorn

Het gevoel van ongeloof heeft bij de meeste mensen plaatsgemaakt voor verontwaardiging. Overal waar je heen gaat is het gebeuren van gisteren het gesprek van de dag, al zal dat op andere plaatsen in Nederland niet veel anders zijn geweest. Hier vragen de mensen zich vooral af hoe het heeft kunnen gebeuren in de door hen zo geliefde stad. Niemand kan begrijpen dat een idioot tot zoiets wreeds in staat is. En of je nu monarchist of republikein bent, we voelen ons sterk met elkaar verbonden. Zelfs de grootste anti-monarchisten keuren het hele gebeuren af. Overigens gaat het leven wel gewoon verder en voelt niemand zich slachtoffer, er is alleen een gevoel van onbegrip.

En terwijl ik naar de sportschool fiets zie ik een oud dametje staan langs de kant van de weg, leunend op haar rollator. En terwijl ik haar begroet kijk ik even in haar ogen. Even meen ik te zien welke nare herinneringen bij haar naar bovengekomen zijn door het gebeuren van gisteren. Herinneringen die ze ooit zorgvuldig heeft weggestopt. Herinneringen die ze het liefste was vergeten. Ik wou dat ik iets voor haar kon doen, maar dit is iets dat ze zelf moet verwerken. Net zoals zoveel mensen dat moeten. Mensen die zo dichtbij waren, dat ze gehoord hebben hoe de Suzuki door de dwanghekken reed. Of mensen die gewoon stonden te wachten tot ze een glimp van onze Koninginin konden zien.

Vandaag komen de verhalen los. De verhalen komen los van mensen die, maandenlang op vrijwillige basis, bezig zijn geweest met het voorbereiden van het oranje-feest in Apeldoorn. En ook hoor ik de verhalen van mensen die het gezien hebben. Mensen die zo dicht bijstonden dat ze mensen en ledematen in de lucht zagen vliegen. Ik bespaar u verdere details, ze zijn te gruwelijk voor woorden. Ik probeer zoveel mogelijk mensen het gevoel te geven dat ik luister, in werkelijkheid sluit ik mij er voor af. Ik zelf denk nog steeds na over dat wat ik de avond ervoor zag op de televisie. In uitzendingen waarop men zegt dat het een daad van een eenling was en vooral geen terrorisme.

Het was geen terrorisme werd er gisteren vooral gepredikt. Het was geen terrorisme is wat ze vandaag weer herhaalden, het was een daad door een eenling. Ja dat verandert natuurlijk alles. Als één persoon zoiets aanricht, dan is het geen terreur of eigenlijk moet ik zeggen Terreur me een hoofdletter T. Dat laatste vanwege het Franse woord la Terreur, het land waarin het begrip is ontstaan. Het land waar onder leiding van Robespieere, gedurende de Franse revolutie, het terrorisme is uitgevonden. Terreur betekent in letterlijke zin het voeren van een schrikbewind. Een bewind dat alle vrijheden van mensen ontneemt. Mensen die zo bang zijn voor het bewind, dat ze letterlijk alles doen om naar de bewindvoerders te luisteren. Doen ze het niet dan worden ze gevangen gezet, of per direct vermoord.

Het begrip Terreur dat, door Robespierre en zijn mannen, werd geïntroduceerd, is inmiddels een aanduiding voor mensen die het niet eens zijn met de manier waarop wij allen willen leven. Terroristen zijn mensen die zich afzetten tegen de gangbare opvattingen. En tegenwoordig moet je blijkbaar je daden doen uit extreem islamitische opvattingen, voordat men je een terrorist durft te noemen. Ik zelf zie het anders. Als ik kijk naar wat Karst Tates met zijn actie teweeg heeft gebracht onder de mensen die in mijn omgeving leven, dan zie ik geen reden om het niet als terrorisme te bestempelen. Sterker nog ik heb medelijden met alle mensen die dit geen terreur willen noemen. Zijn wij met z”n allen dan zo gewend geraakt aan een paar enkele daden die door mensen, die zich toevallig Moslim noemen, dat je alleen een terrosist bent als je strijd uit naam van Allah? Wat Karst Tates gisteren deed, was niet alleen een aanslag op de Monarchie, maar vooral ook een aanslag op de vrije democratie.

Kan iemand mij even knijpen?

Donderdag 30 April, een dorp onder de rook van Apeldoorn

11:00 uur – Na een aantal keren omdraaien besluit ik om eindelijk eens mijn bed uit te kruipen.

12:05 uur – Nog even snel naar de buurtsuper, de enige winkel die open is, tot 13:00 uur welliswaar, alle andere winkels zijn dicht i.v.m. de komst van hare majesteit. Onder het fietsen valt het me op dat er wel heel veel sirenes te horen zijn. Is dat normaal als de koningin ergens op bezoek komt?

12:15 uur – bij een lieftallig, blonde jonge dame van rond de 17 jaar oud, reken ik mijn boodschappen af. Ik had dinsdagavond nog speciaal aan haar gevraagd of de super open zou zijn op Koninginnedag, ze vertelde mij dat ze tot 13:00 uur open zijn en dat ze daarna de stad in zou gaan, “niet om de koningin te zien hoor, maar gezellig een terrasje pakken”, zei ze nog. Nu vertelde ze me, dat ze net gehoord had dat er een auto op mensen was ingereden en dat die auto vervolgens in de rivier gereden was. Hmm dat klonk te bizar voor woorden.

12:30 uur – thuisgekomen keek ik snel op twitter, verder hoefde ik niet op internet te kijken, het was goed mis. Meteen mijn ouders gebeld om te laten weten dat wij niet naar de koningin zijn gegaan. Mijn ouders waren nog niet op de hoogte, bij hen was het feest nog vol op gang.

13:00 uur – ommeletje gebakken en opgegeten op mijn terrasje, hoe moet je je nu gedragen? Wat moet je nu doen, laat ik de vlag hangen, moet hij weg of moet hij halfstok?

13:15 uur – me weer eens geërgerd aan geen-stijl.nl, die doen hun naam weer eens eer aan. Foto’s van mensen die door de auto geraakt zijn. Heb je dan nergens respect voor, de familie van de slachtoffers zijn misschien nog niet eens op de hoogte van het gebeuren. (hetzelfde geldt deze keer trouwens voor de gehele pers)

14:00 uur – De oranje gloed, die door de mensen uit mijn dorp de laatste dagen is aangebracht, is verdwenen. Het jongste zusje van de buurvrouw is samen met haar vriendinnetje terug van haar bezoek aan de koningin. Een ander zus van mijn buurvrouw zit nog vast bij het Loo, de mensen die daar staan mogen nog niet weg van de politie.

14:30 uur – de bewoners van de huizen achter mij verzamelen zich, ook zij halen hun vlaggen neer. Iedereen doet zijn zegje, sommige dingen blijken waar te zijn, andere zijn verzonnen. Iemand wist te vertellen dat het gebeuren bij Carlo en Irene op televisie is aangekondigd. Iemand vraagt zich af of Koninginnedag nog wel gevierd gaat worden in de toekomst. Een achterbuurman, ex-beroepsmilitair, zegt dat hij niet 20 jaar van zijn leven heeft gegeven voor iemand die zich zo snel laat kennen. Mocht het zo zijn dan gaat hij emigreren.

15:00 uur – De buurman krijgt een telefoontje dat hij de andere zus op kan gaan halen.

15:45 uur – De persconferentie. Die hadden ze net zo goed achterwege kunnen laten, de woordvoerders konden alleen vertellen dat het om een autochtone man van 38 jaar oud gaat. Op alle vragen van de aanwezige journalisten kwamen alleen nietszeggende antwoorden als: daar hebben wij nog geen indicatie over.

16:00 uur – de enige manier om niks over het gebeuren te horen is door naar bed te gaan. Ik overweeg dat nog serieus, ik wil er niks meer over horen.

17:00 uur – Kan iemand mij even knijpen? Ik denk dat ik een nachtmerrie heb.

Het broederschap

Wat ooit begon als een zoektocht naar avontuur, is inmiddels een vast ritueel geworden. Zo’n tweemaal per jaar vertrekken buurmannen A. en M. en vriend M., van wie ik mijn huis kocht, en ik zelf in alle vroegte naar de pier van IJmuiden. Plaats voor buitenstaanders is er niet in onze broederschap en ook niet voor echtgenoten en kinderen. Het is een mannen aangelegenheid die voornamelijk aangewoekerd wordt door onze oerinstinct om te jagen.

We vertrekken meestal ronde een uur of zeven, om dan vervolgens rond een uur of 8 komen aan te komen bij onze vaste leverancier, een plaatselijke dierenwinkel. Bij onze leverancier kopen we aas en vullen we de verliezen aan van ons vorig bezoek. De zee neemt nou eenmaal wat ze wilt en dus ook lood en onderlijnen, tegen al haar kracht en geweld ben je als mens nou eenmaal niet opgewassen. Zo rond een uur of half negen parkeren we de auto vlakbij de pier en snuiven we voor het eerste de zilte zeelucht op, een geur die bij mij persoonlijk de mooiste herinneringen oproept. Om vervolgens na een wandeling van een kwartier aan te komen bij ons einddoel voor die dag. Daar beginnen we allemaal met het in orde maken van ons materiaal. De adrenaline stijgt en gespannen wachten we af wie als eerste een joekel naar boven haalt.

En hoe obscuur het ook mogen klinken, zo’n dagje vissen werkt zeer ontspannend. We hebben allemaal de grootste lol en ook al vangen we haast niks, want we zijn nou eenmaal niet de beste vissers, we hebben veel plezier. En die pret begint al op de woensdag voor we naar IJmuiden vertrekken. Dan komen we bij elkaar en bespreken we onze vorige bezoeken aan IJmuiden, we halen dan mooie anekdotes op.  Bijvoorbeeld over buurman M. die eens onverwachts een grote golf over hem heen kreeg en die toen zo een beteuterd gezicht trok dat ik bijna op de grond rolde van het lachen.

Voor mij gaat het ook helemaal niet om het vangen. Liever vang ik niks, want ik vind het best zielig voor die vissen. Het gaat om de lol die je met elkaar hebt. Het toeleven naar de volgende keer dat we gaan vissen. De gesprekken die we hebben en het genot van de wind in je gezicht, het genieten van de zon en vooral ook de zee, want ons stekkie is meer dan een kilometer op de Noordzee. En hoe vreemd dat ook mogen klinken, het voldane en vermoeide gevoel dat ik er aan overhoud. Van een dag vissen op die pier wordt ik zo moe, dat ik er dan meestal rond 11 uur al in duik. De volgende bijeenkomst van het broederschap staat al gepland. Alleen dit keer boeken we een hotel of zetten we onze tenten op op een camping, zodat we tot midden in de nacht kunnen vissen of ‘s morgens vroeg kunnen beginnen. En hoewel de volgende keer pas in het najaar is, we kijken er nu allemaal al naar uit.

When hope is almost gone

Als een opeenstapeling van kleine tegenslagen en onvoorziene zaken je steeds dichter naar de rand van de afgrond duwt. Als je door al die dingen niet meer de puf hebt om je er tegen te verzetten. Als je op het punt staat om de vrije val in die bodemloze put zonder slag of stoot te aanvaarden, een vrije val in een ruimte waarin alle zekerheden vervagen tot schimmige onzekerheden, tot schaduwen van objecten waarvan je de contouren niet meer kunt zien. Een ruimte waarin alleen de echo te horen is van geluiden die tot voor kort geleden nog als bekend klonken. Dan is de verwondering alleen maar groot, als je ontdekt dat de hand die je bij de afgrond vandaan trekt, afkomstig is van de persoon waarvan je op voorhand verwachtte dat die persoon je de laatste duw zou geven.

Misschien is het altijd wel zo, dat je eerst extreem aan dingen moet gaan twijfelen, om daarna tot de conclusie te komen dat die twijfel geheel ongegrond is en voornamelijk door jezelf is ingezet. En misschien heb je die periode van twijfel ook wel nodig om tot de ontdekking te komen dat je gewoon simpelweg tevreden moet zijn met hoe het is, tevreden met wie je bent, wat je kunt, waar je staat en waar je naar toe op weg bent. En ook al lijkt de reis soms eenzaam, omdat er een moment is waarop je zo gefocused bent op de negatieve kant van dingen: Er is altijd wel een metgezel die je voor korte of langere tijd vergezelt. En er is ook altijd wel ergens een helpende hand die je er voor behoed om in die bodemloze put te vallen, je moet die hulp alleen wel willen zien.

Uiteindelijk kom je tot de ontdekking dat je er altijd weer sterker uitkomt. Dat je elke ervaring meeneemt in je bepakking. En door elke ervaring op juistheid in te schatten, verlichten juist de nare ervaringen de zware bepakking die je, tot voor die nare ervaring zich manifesteerde, met je meedroeg.

Bevestiging en ongeloof.

Toen ik vorige week mijn mailbox opende zag ik dat mijn naamgenoot mij een mailtje had gestuurd. Zou daar dan eindelijk die lang verwachte bevestiging komen? Voor de mensen die niet precies weten waar het overgaat. Ik heb een verhaal geschreven dat mee zou kunnen dingen om in een verhalen bundel geplaatst te worden, die op initiatief van mijn naamgenoot uitgegeven zal worden. De opdracht luidde: schrijf een verhaal in 1000 worden met als thema “De straat”. Er kwam wel iets uit de pen, maar ik zelf was er niet tevreden over en ik kan alleen mijn complimenten geven aan de jury die dezelfde kritiek op het verhaal hebben als ik zelf had. Voorzichtig vroeg iemand of ik teleurgesteld was, in tegendeel het verhaal was niet af en ik blijf het moeilijk vinden om verhalen te “moeten” schrijven. Bij mij komen verhalen wanneer ze zich aandringen en niet wanneer ik ze oproep. En om eerlijk te zijn ben ik nu meer geïnteresseerd in de verhalen die het wel gehaald hebben, dan wanneer de mijne gepubliceerd zou zijn. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar ik lees zelden mijn eigen blogjes terug en zo’n briljante schrijver vind ik mezelf nu eigenlijk ook weer niet.

Waar ik wel wat verbolgen over ben is het het volgende. Al meer dan twee jaar lang draai ik met enige regelmaat, gemiddeld eens per twee dagen, één cd. Het gaat om de cd Tai Chi van Oliver Shanti and Friends. De muziek zelf is wonderschoon en het helpt mij om te ontspannen, zodat ik mijn Tai Chi oefeningen kan doen. Ik kan de combinatie van die cd en het gevoel van rust, dat ik door Tai Chi krijg, zo goed dromen dat ik de muziek niet tijdens mijn werk durf te draaien. Dat heb ik een paar keer geprobeerd en telkens raakte bijna in een diepe trance. Zo diep dat ik weet dat ik alles om me heen vergeet en dus ook mijn werk.

Toen ik vandaag, tussen alle hectiek van het werk door, de koppen op nu.nl scande, trok een bepaalde kop mijn aandacht. Geen idee waarom het precies mijn aandacht trok, maar misschien komt het doordat ik een verbondenheid voel met India. En als ik dan het woord Guru of Goeroe zie staan dan is mijn nieuwsgierigheid gewekt. De kop van het artikel luidde “Goeroe beschuldig van 314 keer kindermisbruik”. Tot mijn grote schrik las ik, dat de persoon die mij regelmatig helpt met het noodzakelijke ontspannen, mogelijk onschuldige kinderen heeft misbruikt. Nu weet ik dat het slechts zijn naam is, die op die cd’s prijkt, en dat de muziek eigenlijk door andere mensen geschreven is. Maar hoe kan ik me nu nog ontspannen op muziek waarvan, de wettelijke, componist mogelijk iemand is die onschuldige kinderen misbruikt?